ANDEBIJK
  • Home
  • De OudHerkse Blumengarten Bibliothek
  • Geheime Sprookjes
  • Mijn Daguerreotypes

#100happydays dag 40: dbnl, algemeen letterkundig lexicon

8/9/2014

0 Reacties

 
Bij het lezen van besprekingen van boeken en letterkundige werken valt het me op hoe graag auteurs naar een zeker vakjargon grijpen, dat niet altijd onmiddellijk verstaanbaar overkomt voor de leek. Deze leek kan dan wel een behoorlijk belezen persoon zijn, maar elke term kennen is voor weinigen weggelegd.

Met plezier heb ik dan vandaag vastgesteld dat dbnl daar iets aan gedaan heeft. Er is een heus lexicon gecreëerd dat al die moeilijke woorden alfabetisch klasseert, en er een korte maar duidelijke verklaring aan geeft. Hier en daar wordt in de uitleg teruggegrepen naar... jawel, vakjargon, maar daar heeft men een oplossing op maat voor gevonden: internet maakt het perfect mogelijk met een koppeling om de verklaring van vakjargon door middel van vakjargon te verduidelijken met een verwijzing naar de uitleg van het secundair gebruikte vakjargon.

Vroeger moest men dan een gewichtige (in beide betekenissen van het woord) encyclopedie bij de hand hebben, om de uitleg van het ene aan te vullen met de uitleg van het andere. Geen encyclopedie? Een busticket naar de bibliotheek, en maar hopen dat niemand anders het boekdeel in kwestie monopoliseerde, terwijl het raadplegen en exerpteren hooguit enige minuten in beslag mocht nemen. Internet is een zegen voor de mensheid.

Met een mail maakte dbnl me bewust van het bestaan van het lexicon. Ik had er tot nu toe nooit van gehoord. Misschien heb ik het onbewust wel al eens geraadpleegd, maar als je op zoek bent naar pakweg een handvol uitleg van het begrip "ollekebolleke", dan lees je de uitleg, en bekommer je je maar zelden over de website waar de uitleg vandaan komt. Mijn oude Andebijkblog heeft nog een mooi stukje uitleg over deze moeilijke maar komische dichtvorm, zonder bekommernis om het vakjargon, opgeleverd. Op die manier is mij het bestaan van het hele werk totaal ontsnapt aan mijn aandacht.
© Danny Peeters, Oudenaarde 08 september 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

#100happydays dag27: het elan

27/8/2014

0 Reacties

 
De rijlessen van mijn zoon zijn vandaag letterlijk verdronken: we zijn onder een brug moeten stoppen met rijden, omdat je geen 10 meter ver kon kijken van de hevige regen! De weg stond bovendien zwaar onder water, en met de Schelde op 10 meter van ons af... de moeder van de porceleinwinkel, nietwaar?

Maar vandaag heb ik de gelegenheid gehad wat orde te scheppen in mijn boekenwereld. En zo kom je dan plots op een kleine verrassing uit, die nog niet aan het licht was gekomen.In 1988 gaf de North Carolina University Press een boekje uit met een aantal gedichten van Emily Dickinson. En wat zag ik? Er staat een ex-libris in. Van niemand minder dan van Bertien Buyl. En deze dichteres heeft in de eerste dagen van mijn eerste Andebijk-blog mijn zin om naar problemen en vooral naar hun oplossing zoeken gestimuleerd. 

Zij was de vriendin van een andere dichteres, Ria Scarphout, en tezamen hebben zij een verhalenbundel doorlopen op zoek naar taalfouten, om een volgende editie op te smukken met een beter taalgebruik. De link naar die taalsessie staat hier, maar vandaar moet je in de zoekfunctie de naam Ria Scarphout maar eens intikken: er zijn vier verschillende bijdragen waar ik één of beide damers laat opdraven.

Hoezeer de dichtkunst van Emily Dickinson Bertien aan het hart ging, wordt bewezen door het feit dat ze uitgerekend dit boekje kocht. wordt bewezen door het ISBN-nummer. Het boekje werd in de Verenigde Staten uitgegeven. Maar het merkwaardige is, dat het hier om zogenaamde nieuwe poëzie van Dickinson gaat. Nieuw is niet het juiste woord. Zoals elders uitgelegd, deze Amerikaanse dichteres was een geval apart. In grote mate onderhield ze kontakt met de buitenwereld via brieven, die door haar zus na haar dood voor een groot deel vernietigd werden.

William H. Shurr, uitgever en bezorger van deze "poems" heeft via een merkwaardige kunstgreep de nieuwe gedichten zelf gecreëerd. Dat is misschien een stap te ver: de gedichten zaten verwerkt in de tekst van haar behouden correspondentie. Deze werkwijze is dus geïnspireerd op een praktijk in tegengestelde zin, die Dickinson zelf toepaste: zij heeft poëzie verwerkt in haar brieven, Shur heeft ze naar boven gespit. Ik laat de woorden van de achterflap van het boekje zelf horen, omdat ik het beter niet - want ook niet beter - kan navertellen. Luister maar:
(...) For most of her life Emily Dickinson regularly embedded poems, diisguised as prose, in her lively and thoughtful letters. Although many critics have commented on the poetic quality of Dickinson's letters, William Shurr is the first to draw fully developed poems from them. In this remarkable volume, he presents 498 new poems that he and his associates excavated from her correspondence, thereby expanding the canon of Dickinson's known poems by almost one-third and making a major addition to the study of American literature.
While Shurr has reformatted passages from the letters as poetry, a practice Dickinson herself occasionally followed, no words, punctuation, or spellings have been changed.
These new verses have much in common with Dickinson's well-known poems: They have her typical punctuation (especially the characteristic dashes and capitalizations); they continue her search for new and unusual rhymes, and most use her preferred hymn or ballad meters.
Most of all, these poems continue Dickinson's unique experiments in extending the boundaries of poetry and human sensibility. (...)

Ik heb opnieuw een dossiertje om kleur te brengen in de wondere wereld van met mekaar pratende boeken.
© Danny Peeters, Oudenaarde 26 augustus 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

#100happydays dag25: veilingverkopen2

24/8/2014

0 Reacties

 
Gezelle, Guido - (Longfellow, H.W.) - The Song of Hiawatha. Overgedicht in 't Vlaamsch. Kortrijk, Beyaert (Uitgaven van het davidsvonds n° 50), 1886, 8vo, halflinnen, org. omsl. bewaard (gebr.). Goed ex.
Eerste druk. Ref. Boets p. 21.
geraamde prijs: 100 tot 120 euro. Hamerprijs: onverkocht.

In mijn Gezelleverzameling heb ik een originele uitgave van 1877 van het werkje: "Van den kleenen Hertog". Mijn vondst heeft in 2009 plaatsgevonden, en hier kan je alles lezen daarover. Ik geef onmiddellijk toe, en dat mag ook niet anders kunnen, dat mijn boekje een restauratie nodig heeft om tot zijn recht te komen. De feilen die ik opsom zijn realistisch, en het spreekt vanzelf dat zelfs gerestaureerd ik er geen nieuwe auto mee ga financieren. Maar wat ik hier tegenkom, op de veiling van 16 mei 2014 waarvan ik twee dagen geleden al enige loten heb besproken omdat ik ze speciaal opgevolgd heb, tart toch wel de verbeelding.

Wie goed nadenkt, gaat niet in op het aanbod om dit niet primair werk van Gezelle te kopen tegen een geraamde prijs die ergens tussen de 100 en 120 euro mocht liggen. Het doet me dan ook een genoegen dat er geen liefhebber bereid was zijn portefeuille te openen tegen die prijzen, waarop nog 24% veilingkosten moet toegelegd worden. Zelfs als na enige seconden een gebrek aan interesse blijkt, wordt door de veilingmeester soms de mogelijkheid geboden onder de openingsprijs, in dit geval zowat 80 euro, te bieden. En dus ging de verkoop niet door. Terecht, vind ik.

Toch is de vertaling van het werk van Longfellow voor Gezelle een belangrijke onderneming geweest. Vergeet niet dat hij al zijn hoop gesteld had op Engeland om zijn priesterschap een doel te geven. Als missionaris in protestants gebied zag hij zijn levenstaak weggelegd. Zijn kontakten  met de Anglo-Saksische wereld hebben hem zeer dicht bij dat doel gebracht, maar uiteindelijk zag zijn bisschop er het nut niet van in, en dwong hij Gezelle in een keurslijf, dat hem levenslang gekneld heeft. Als een offer heeft hij deze weigering altijd met zich meegedragen, maar het bloed kruipt altijd waar het niet kan gaan. De ontdekking van "The Song of Hiawatha" was voor hem een uitlaatklep. Het werk had een religieuze dimensie, die voldoende groot was om zand in de ogen van zijn tegenstanders te strooien, en in zijn vertaling en hervertelling heeft hij de heidense native american ten tonele gevoerd, die half menselijk half goddelijk, een christelijke dimensie aangereikt kreeg en zo perfect zijn dromen op papier kon waarmaken.

Anders was het gesteld met het volgende werk, dat mijn interesse ook kreeg, omdat ik er een oud exemplaar van bezit, weliswaar niet de eerste editie.

Ledeganck Karel Lodewijk - De Drie Zustersteden, vaderlandsche trilogie. Gent / Rotterdam, Hoste, Sybrand, 1846, 8vo, halflinnen carton., titel label op voorplat. Gaaf ex.
Originele uitgave van deze klassieker van de 19de-eeuwse Vlaamse literatuur. "Het dichterlijk evangelie van de Vlaamse beweging volgens Max Rooses. Bijzonder zeldzaam. Ref. Pretiosa Neerlandica, Gent 1988, 96.
geraamde prijs: tussen 120 en 150 euro. Hamerprijs: 260 euro.

De raming vind ik correct, de betaalde prijs is verbazend. Het is natuurlijk een werk in goede staat, en met de benodigde zeldzaamheid. Het is ook een onmiskenbaar belangwekkend werk van de Vlaamse literatuur. Maar meer dan het dubbele van de laagste raming noem ik een succes. Als de koper daar zijn 24% oplegt, zal hij wel blij geweest zijn, mag ik aannemen. Verbaasd mag ik wel zijn, het is eerder de verkoper die redenen heeft tot juichen. Ook de veiling werd er beter van.

Mijn belangstelling voor streuvels dateert niet van gisteren. Het mag dan ook niet verbazen dat het volgende lot opgevolgd werd.

Streuvels, Stijn - Land en leven in Vlaanderen. Amsterdam, Veen, 1923, 8vo, geïll. uitgeversband. Mooi ex.
1ste druk. Met opdracht van Ivonne Van Nieulande aan Agnes Monteyne. Ex-libris Prosper Arents. Ref. Roemans-Van Assche W. 49. Bijgevoegd: Weyns, J. - Brieven uit mijn bakhuis. Antw., eigen beheer, 1967, 8vo, linnen, geïll. stofomslag. Opgedragen aan S. Streuvels. Gezelle, G. -Loquela. Antw., De Nederlandsche Boekhandel, s.d., 8vo, half lederen band. (3 vol.)
geraamde prijs: tussen 100 en 150 euro; hamerprijs: 110 euro.

Hier ligt de zaak helemaal anders. Als de prijs dan ogenschijnlijk voldoet aan de raming, dan moet men de onderdelen van dit lot toch even bekijken. De 1ste druk van Land en Leven in Vlaanderen heeft een opdracht, maar een kort opzoekwerkje leverde toch geen noemenswaardige gegevens over beide dames. Waarmee niet gezegd is dat ze gewoon niemand zijn. Wel van belang is de vroegere eigenaar van het boek: Prosper Arents. De doorsnee literatuurliefhebber heeft op zich niets aan dat ex-libris, maar in de milieus van filologen en bibliofielen is Prosper Arents wel gekend als een gedreven schrijver van biografieën en (proeven van) bibliografieën, zoals bij dbnl te lezen valt in het overzicht van de literatuur.

De eerste toevoeging om dit lot te maken tot een veilingwaardig geheel (men zoekt toch altijd een zekere prijs per lot te kunnen bereiken voor de financiële efficiëntie van de veiling) betreft een boek van dr. Jozef Weyns, de eerste conservator van het provinciaal domein te Bokrijk, van wie ik hier een viertal werken liggen heb, waaronder 2 exemplaren van zijn opus magnum "Volkshuisraad in Vlaanderen", is meteen een auteursexemplaar, opgedragen aan Stijn Streuvels. Dat is niet niks. Hoe kwam dat exemplaar trouwens zomaar in de veiling terecht? Streuvels is overleden op 15 augustus 1969. Hij durfde af en toe wel eens een geschenk te geven aan iemand, maar het zou me verbazen als hij een dergelijk werk zou weggeschonken hebben, dat bovendien een opdracht aan hem bevatte: men geeft niet zomaar een geschenk weg. Wie kan dat geheim oplossen?

De tweede toevoeging zijn een aantal tijdschriften Loquela uitgegeven door Guido Gezelle. Niet bepaald zeldzaam, maar wel belangwekkend, je krijgt ze niet gratis.

De geraamde prijs van het lot en de hamerprijs bevestigen mekaar. Maar toch durf ik te stellen dat men hier meer had kunnen bieden. Het lot stond in het teken van Streuvels, en de toevoeging van de Loquela-tijdschriften grijpt dan maar naar de familieband tussen de schrijver en Nonkel Dichter. Het had (maar niet noodzakelijk) meer mogen zijn.
© Danny Peeters, Oudenaarde 24 augustus 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

#100happydays dag 23: veilingverkopen

22/8/2014

0 Reacties

 
Zoals ik in de vorige bijdrage al zei, ik neem nota's en copies, dikwijls zonder te weten wat ik er verder mee moet. Zo kwam ik een drietal maanden geleden op de veilingsite Romanticagony terecht. Ik volg de periodieke veilingen al een paar jaren, omdat de catalogus elke keer een zeer mooi staal vertegenwoordigt van wat er zoal op literair en anderssoortig vlak op de markt gegooid wordt. Altijd weer sta ik versteld van de prijzen die men nog steeds bereid is te geven voor oude boeken. Niet altijd ten onrechte, maar soms is het toch duidelijk dat de verkopers door het instellen van een te hoge minimumprijs het onderste uit de kan, en liefst nog een likje meer willen krijgen. Dikwijls betekent dat voor hen ook het lid op de neus. 

In de catalogus van 16 mei 2014 zag ik een aantal werken die me interesseerden, maar de meeste prijzen waren niet voor mijn portefeuille geschikt. Opvolgen mag wel, en kijk even naar het onderstaande lijstje. Mijn interesse is breed, maar geeft dan ook een staal van het aangebodene. De ingestelde prijzen en de hamerprijzen zijn beide soms verbazingwekkend.
a) Oudenaarde - projet de plan d'études dans l'ancien College a Audenarde. Oudenaarde, 1796, bifolium, c. 25 x 18 cm, greyish paper (spotted, 1 corner dampstained with loss of sm. blanc pc.). Good copy.
Interesting draft (?) of a new regulation for the Oudenaarde College under the French government. It consists of 13 articles (in French) on the regulation of school life, with a few notes.
raming: tussen 80 en 100 euro. Hamerprijs: 100 euro.
In de Annales du Cercle Archéologique et Historique D'Audnaerde, 1908 2me Volume, 1re Livraison, wordt al gewag gemaakt van een schoolreglement, uitgevaardigd voor een nieuw op te richten College in Oudenaarde. Dat reglement werd op 23 januari 1782, opgesteld in liefst 34 punten, goedgekeurd door Burgemeester en Schepenen van Audenaerde. Ik heb er uitgebreid over gelezen en geschreven in mijn papieren dagboek.

Het besproken stuk werd ter veiling aangeboden, en er werd een raming tussen de 80 en de 100 euro ingesteld. De verkoop ging door aan 100 euro (+24´%). Het is voor de geschiedenis van Oudenaarde een niet onbelangrijk stuk, naast het eerste reglement uit 1782, omdat het de moeilijke weg, die het onderwijs in Vlaanderen en de lokale ontwikkeling alhier, in de Oostenrijkse en Franse perioden aflegde, mee helpt illustreren.

Om een indruk te geven van wat er zich op onderwijsvlak afspeelde, voeg ik een fragment uit het artikel, geschreven door Jos. Walters, pr. in de Annales.

""Den 25 Augustus 1616 hadden de Paters Jesuïeten, van Burgemeester en Schepenen der stad Audenaerde de toelating bekomen om "op te rechten binnen derzelver stadt een 'collegie van hun orde met alzulke vijf latynsche scholen omme de joncheyt te leeren'.
Wij moeten veronderstellen, dat het alhier met hun onderwijs gelegen was gelijk in de colleges, welke zij in andere steden bezaten. De lanijnsche tale was er het bijzonderste vak. 't Grieks werd om zoo te zeggen niet aangeleerd: het was genoeg er de grondbeginselen van te kennen. Geschiedenis en Aardrijkskunde gaf men alleen voor zooveel zij te pas kwamen bij de latijnsche schrijvers.
Maar den 21 Juli 1773 schafte Clemens XIV, door zijnen pauselijken brief Dominus ac Redemptor de sociëteit Jezus af.
Maria-Theresia bevool reeds den 13 september van hetzelfde jaar deze bul in de Oostenrijkse Nederlanden te doen uitvoeren.""

---> Maria-Theresia beval vlak daarna per brief het Gemeentebestuur van de Stad Oudenaarde contact op te nemen met de Bisschop, hem haar brief af te geven en te onderhandelen over de oprichting van een nieuwe, gelijkwaardige school die het onderwijs op het niveau van het voormalige Jesuiëtencollege kon handhaven. Kort daarop werden in gewijzigde vorm lessen gegeven in het voormalige college te Oudenaarde. Er zijn nog heel wat strubbelingen geweest, en een Koninklijk College werd geopend. Zonder al te veel succes, zo mocht blijken uit de cijfers van het aantal leerlingen: Uiteindelijk kwam het (onder Jozef II) allemaal goed in 1782, toen het 34-puntenreglement werd aanvaard, maar zoals geweten hadden de Fransen toch nog andere plannen; zij namen de macht in de Nederlanden definitief over in 1794-1795, en het onderwijs moest opnieuw hervormd worden. Wikipedia leert ons in heel kort bestek:

In 1794 werden de Oostenrijkse Nederlanden tijdens de Eerste Coalitieoorlog door de Eerste Franse Republiek veroverd en in 1795 geannexeerd. Oostenrijk erkende dit verlies met de Vrede van Campo Formio in 1797.

De kopie uit 1796 van het nieuwe reglement dat hierboven ter veiling voorgelegd werd, bewijst dat ook de Franse bezetting het onderwijs wel hervormd heeft. De Franse bezetting heeft het niet kunnen ontzielen.
b) Norge, Géo - "Almanach", 1959. Manuscr? aut. 28 pp. sur 28 ff., in-4, sous chemise de carton titrée et légendée par Norge : (...) Joint: Norge - Lettre (photocopie) à Marcel Sauvenier, Saint-Paul, 24/11/1959. - Sauvenier, Marcel - 2 lettres à Norge, s.d. Les 3 pièces concernent la publication du recueil. - Norge - "Feuilles de chou", 1989 (...) Provenance : Jacques Antoine (...).
raming: 300 -400 euro. Hamerprijs: onverkocht.
c) Norge, Géo - "Les cerveaux brûlés"., (1969). Epreuves imprimées complètes (...) remis à Flammarion avec "bon à tirer le 8 mars 69". (...) Provenance de Jaques Antoine. Joint : Norge - Les cerveaux brûlés.
raming 150 -250 euro. Hamerprijs: onverkocht. 
Net zoals het geval is met het schoolreglement hierboven heb ik, maar dan onrechtstreeks, over Norge en meer bepaald over zijn entourage gesproken in mijn papieren dagboek. Ik heb een exclusief exemplaar van een dichtbundel, als eerste uitgave gereserveerd aan 3 personen: de auteur; de heer Norge die als mentor van de auteur bekend stond en Jacques Antoine, uitgever te Brussel. Dit boekje was de zoveelste vondst op de Brusselse vlooienmarkt van het Vossenplein, waar het tussen de meest afzichtelijke rommel lag begraven.

Zoals ik bij de inleiding van deze bijdrage zei: de ramingen die bij een veiling gehanteerd worden, zijn dan ook niet meer dan dat. Alles hangt af van de aanwezigheid van mensen die bereid zijn hun portefeuille te openen. Hopelijk is het schoolreglement in handen gekomen van iemand die er iets meer mee kan aanvangen dan alleen maar meer geld verdienen. Wat betreft de stukken betreffende de beroemde Franse dichter Norge, het was misschien een beter idee geweest deze stukken aan te bieden in die streek in Frankrijk waar Norge en zijn kompanen actief geweest zijn. En ik ben beslist blij met het werk waar verwezen wordt naar Norge en naar de Brusselse uitgever Antoine. Het boekje zal nu dus een dossier worden met enige bijkomende documentatie in mijn verzameling "dichtbundels in de sneeuw" (DIS).

Ik zal de volgende dagen deze bijdrage aanvullen met nieuwe besprekingen van verrassingen uit de veilingwereld.
© Danny Peeters, Oudenaarde 22 augustus 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

losse notities 1

29/7/2014

0 Reacties

 
Soms ben ik op de meest onmogelijke plaatsen aan het lezen of aan het schrijven. Ik ben niet de man die overal en altijd een tablet of een ander speeltje bij de hand heeft, om dan online te gaan, en rechtstreeks nota's te nemen, die later op de dag of in de nabije toekomst met een simpel copy-paste op de juiste plaats gekleefd worden. Dus heb ik een onoverzichtelijke stapel nota's liggen, papieren en snippers, die soms al niet meer leesbaar zijn, en die inhoudelijk soms al lang vergeten zijn. 

Onlangs heb ik er zelfs een aantal van vernietigd, omdat de opmerking in kwestie voorbijgestreefd of het idee vervaagd was. Het overige heeft een boel schrijfwerk gekost, waar ik misschien verder niets meer mee aankan, maar dat - hoe gaat dat met verzamelaars? - misschien toch nog tot iets kan leiden.

Lezen en nota's nemen doe ik in de trein, in de auto als ik wacht op mijn vrouw, in de wachtkamer van de dokter, en als het niet zo onbeleefd zou zijn, zou ik het ook doen als ik ergens op bezoek ben, en waar het lege gepraat me de strot uitkomt.

Een tijd geleden heb ik via de naam van Ludo Abicht de Arkboekjes ontdekt, en ze zijn een bron van allerlei geneugten die via een pdf van twintig tot dertig bladzijden, soms zelfs meer, tot  mij komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik deze documenten netjes afgedrukt heb, om ze via het afdrukprogramma tot boekjes te plooien, die in de wintermaanden netjes zullen ingebonden worden - voor privégebruik. 

Bij een bezoek aan de bibliotheek, enige tijd geleden, had ik nog net wat tijd over en besloot op zoek te gaan naar het boek "Het goud van de Vlaamse Letteren", waarin een behoorlijke opsomming te lezen staat van alle mogelijke en onmogelijke literaire en aanverwante prijzen die in Vlaanderen op het gepaste ogenblik uitgereikt worden. In zulk een geval heb ik eerst toch wat opzoekwerk gedaan via Tante Google, en aldus heb ik mijn notablokje bovengehaald, om op bladzijde 210 van dat boek de "Geschiedenis van de Arkprijs van het vrije woord" te lezen, en enige feiten eruit neer te schrijven. De bijdrage in kwestie was niet erg uitgebreid en dat gaf me de gelegenheid om er een lang en betekenisvol citaat uit over te nemen. Vooraleer het ook in de papiermand verdwijnt, en omdat het kopiëren naar mijn papieren dagboek niet echt performant is, hier het meest betekenisvolle deel.
In 1951 door de redactie van het "Nieuw Vlaams Tijdschrift" ingestelde jaarlijkse prijs ter bekroning van een letterkundige (en vanaf 1975 geregeld ook een andere persoon of instelling) die het vrije woord manifest voert in zijn/haar werk. Na het verdwijnen (1983) van het "Nieuw Vlaams Tijdschrift" werd de prijs toegekend door een onafhankelijk Arkcomité.
De prijs werd in 1951 in het leven geroepen als reactie op het feit dat de Antwerpse provinciale prijs voor letterkunde ("beste werk") in 1950 werd geweigerd aan Marnix Gijsen (voor Joachim van Babylon) nadat de jury dit werk aanvankelijk ter bekroning had voorgesteld. (...)
Na lezing van deze korte bijdrage vielen me een paar punten op. Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik niet weet hoeveel ruimte voor het uitbrengen van het ganse boek ter beschikking werd gesteld door de uitgever. Soms moet een auteur ook wel eens noodgedwongen compacter schrijven dan hij wel zou willen. Maar in dit geval had men toch een ietsje meer mogen vertellen over de omstandigheid van die weigering tot toekenning van de Antwerpse provinciale prijs voor letterkunde aan M. Gijsen voor "Joachim van Babylon". Het gebeurde uiteindelijk na tussenkomst van een priester die het werk van Gijsen, genomineerd voor deze niet onbelangrijke prijs, als moreel niet voldoende hoogstaand brandmerkte. Welke bedreigingen met hel en duivel deze man dan wel aangewend heeft om een jury te overtuigen die nochtans mocht verondersteld worden het vak te kennen, weet ik niet. Hij haalde zijn slag thuis.

Het tweede punt is het feit dat deze weigering, en dus naar alle waarschijnlijkheid ook de motivatie die vrijgegeven werd om de weigering hard te maken, een niet onbelangrijk en net iets belangrijker auteur uit een vorige generatie met toch wel enig gewicht in het verkeerde keelgat geschoten is. Ook over deze auteur wordt in dit korte artikel niet gerept. Herman Teirlinck, want hij was de bedoelde auteur, was hoofdredacteur van het "Nieuw Vlaams Tijdschrift" en liet het daar niet bij. Hij besloot een jaarlijkse, niet bezoldigde prijs uit te reiken, hetgeen de Arkprijs van het vrije woord werd. Een niet onbelangrijk detail, toch!

Sinds 1983 wordt aldus deze prijs, na het verdwijnen van het NVT, door een onafhankelijk comité toegekend. Onder meer Henri Floris Jespers heeft hierin nog een rol gespeeld, en nog veel meer interessante namen worden onder de leden geteld. Op dit ogenblik is Lucas Devos de drijvende kracht.
© Danny Peeters, Oudenaarde 29 juli 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

De rommelmarkt, deel 2

26/6/2014

0 Reacties

 
Als ik gisteren, dat wil zeggen, zowat een uur geleden, een aanvulling deed op mijn voorgaande bijdrage, dan wist ik nog niet dat ik het geheim van de auteur genaamd Gustave Borgères zo goed als ontrafeld heb. Het is te laat om nu nog alles op een rijtje te zetten, maar ik geloof wel dat ik het voornaamste stuk van de puzzel gelegd heb. Ik weet wie hij is, ik weet wat hij geschreven heeft, en bovenal: ik heb een onuitgegeven typoscript van hem in mijn bezit.

Daar komt nog bij dat ik, bij het zoeken in de ordeloze hoop rommel waarin ik het gevonden heb, eveneens een drie of viertal boekjes in handen gehad heb, alle bekleed met een ex-libris, dat weliswaar verschillende voorstellingen had per boek, maar met een steeds weerkerend thema: de passer. Een van de boekjes was een werk van zijn eigen hand. Aangezien ik de verbinding op dat ogenblik niet kon maken met de auteur van wie ik het manuscript zou vinden, of net gevonden had, heb ik ze na een beetje twijfel toch maar laten liggen: je kunt niet elk boek waar een ex-libris in gekleefd is, meenemen. Dat breekt me nu wel zuur op, maar gedane zaken nemen geen keer.

Morgen heb ik niet de tijd om ook maar een letter te schrijven, maar vrijdag zal ik het totale verhaal doen. Deze jongen is blij om de vondst, maar ook triest, omdat hij de beduimelde boekjes met ex-libris niet gekocht heeft. De restauratie van het typoscript dringt zich nu op. U hoort nog van mij. 

Toevoeging op 29/06/2014: helaas, mijn vrijdag was veel te kort, en de zaterdag en zondag gaf me ook maar alleen deze avondlijke uren, die ik in een verkwikkelijke vermoeidheid wil verder slijten. Het zal voor "in de loop van volgende week" zijn.
© Danny Peeters, Oudenaarde 25 juni 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

van uw man op de rommelmarkt

18/6/2014

2 Reacties

 
Foto
Kuierend langsheen schabouwelijke stapels rommelige boeken en flodderig papier, viel mijn oog op een smoezelig ingebonden stapel, waarop met een houten pen of één of ander hulpmiddel, dat een dik lettertype mogelijk maakte, in donkerblauwe inkt geschreven staat: Gustave Borgères - Une Fille de la Fagne. In een kleiner lettertype, en met een normale pen geschreven, staat er: Copie Originale.

Het is een typoscript, gemaakt op minstens drie verschillende soorten papier, klaarblijkelijk gerecupereerd uit een ambtelijke omgeving. Dat is zichtbaar, omdat op de rugzijde van een deel van het papier gedrukt staat: "Vervolg brief van:". Het watermerk van de eerste drie of vier bladen is een duidelijk cijfer 5, gevat in een gestyleerde "kroontjespen". Het "brief"-papier draagt het watermerk NEVADA VELLUM E.H. & C. Vervolgens komt er papier met watermerk EXTRA STRONG. Daarna gaan we terug naar het 5-watermerk, terwijl het voorste en achterste schutblad, onbeschreven, klaarblijkelijk zonder watermerk is.

De auteur heeft al schrijvend-typend onmiddellijk correcties aangebracht, die ordentelijk met X-jes overtypt zijn, en waarboven of -onder naargelang van de mogelijkheden nieuwe tekst is aangebracht. De X-jes staan netjes op dezelfde hoogte als de oorspronkelijke tekst, en zijn dus duidelijk en cours de route aangebracht. Zo kan ik nog duidelijk de oorsprongelijke tekst lezen, bijvoorbeeld: "...je vous offre un petit chat..." wordt doorkruist, en veranderd in "...je puis vous offrir en compensation un jeune chat...". Ook veranderingen, later gedaan, komen veelvuldig en op elk blad voor, en daarbij is het handschrift soms zeer moeilijk leesbaar.

Het betreft een roman over een jongeman, die wegens ziekte een tijd doorbrengt in een gasthof in de "Fagne", de Hoge Venen, zeg maar, om terug aan te sterken. Hij maakt kennis met een groep jonge mensen, en het komt tot een liefdesrelatie, die aandoenlijk zedig wordt beschreven.

Ik ken de auteur niet, en via Google, ook via de gespecialiseerde universitaire catalogi vind ik maar één werk van hem terug, "Le poème des mains", uitgegeven bij Bruxelles Editions de la Belgique Artistique et Littéraire in 1914, in drie universitaire bibliotheken. Eén exemplaar is te koop gesteld tegen 20 of 22 euro, via Antiqbook. (zie ook de toevoeging hieronder)

Over de periode waarin dit geschreven is heb ik wat zoekwerk moeten verrichten. Ik heb het totale boek niet gelezen, en kan dus geen steun zoeken bij bijvoorbeeld de aanwezigheid van telefoon, telegraaf, auto's en andere details die toch een zekere periode zouden kunnen verraden. Het dichtwerk uit 1914 staat niet garant voor enige aanduiding terzake.

Het verhaal speelt zich af in de nabijheid van Malmédy. Als alternatief om een paar laarzen te gaan kopen om veenwandelingen te maken worden Spa, Verviers of Liège genoemd. Bij die wandeling naar Spa steken ze de Warche over, waar "déjà, quelques baigneurs s'ébattaient dans le bassin de natation à ciel ouvert que la rivière alimentait. Des campeurs s'étaient installés à proximité, et leurs appareils de radio tonitruaient à qui mieux mieux; leurs roulottes immobiles, ..."

Los doorbladerend kom ik op bladzijde IV/23, waar wel een beetje mogelijkheid tot tjidsbepaling staat: "Non loin de là, il y a aussi une curiosité à ne pas manquer, et qui est aussi un des repères les plus connus de l'endroit, c'est ce qu'on nomme 'la cabane du Nègus'. Un citadin aigri, quoique remarquablement cultivé - puisqu'il s'agit d'un ancien professeur ressemblant curieusement à Haïlé Sélassié, d'ou son surnom..." Als we nu weten dat Selassie geboren is op 23 juli 1893 en overleden op 27 augustus 1975, en dat hij keizer was van 1930 tot 1936, en van 1941 tot 1974, dan situeren we het schrijven van deze roman minstens na 1930. De foto hierboven betreft deze zogenaamde "Négus". Deze cabane is historisch, en bevond zich te Xhoffraix. Ze werd effectief gebouwd door een zich uit de wereld terugtrekkend leraar, in 1935, maar een blikseminslag in augustus 1937 besliste er anders over. Het geheel werd heropgebouwd, maar veel kleiner dan de oorspronkelijke cabane. Ongelooflijk maar waar, ook deze werd, nu door schietoefeningen van de Duitsers tijdens de oorlog, opnieuw vernietigd. Een derde, nog elementairder gebouw werd opgetrokken. Er wordt in de roman gerefereerd naar "le paiement de dommages problématiques, mogelijk ook oorlogsschade. "Malheureusement, cette baraque s'est délabrée au cours de la dernière guerre, ..." Deze laatste uitspraak geeft ons meteen zekerheid dat er al geschreven moet zijn na 1945, aangezien de slag om de Ardennen de streek nog in actieve oorlog ondergedompeld hield tot in de lente 1945 en over oorlogsschade werd nog pas later gesproken. De roman speelt zich dus al na-oorlogs af. Het verhaal van de cabane heb ik gevonden op deze koppeling.

De vermelding van deze cabane geeft me ook een vermoeden dat de schrijver effectief een franstalige Belg is, die na de oorlog misschien nog wat brood zocht in het schrijven van een roman die de mooie streek van de Hoge Venen bezong. Het is een veronderstelling, want mijn gewone bron, de Biographie Nationale, is niet met hem bekend. Ook nergens anders krijg ik biografische gegevens te pakken. Dus ook het ene dichtwerk, waarmee hij zijn naam nochtans vereeuwigd heeft en dat toch door een paar universitaire bibliotheken bewaard wordt, heeft geen aanleiding gegeven tot  zelfs maar een korte vermelding in zulk een belangrijk en volledigheid nastrevend werk.

Morgen ga ik trouwens uitzoeken of de mogelijkheid bestaat de beheerders van de pagina waarnaar ik verwijs via bovenstaande koppeling, op de hoogte te brengen dat hun cabane door Gustave Borgères opgevoerd is in een al dan niet gepubliceerde roman. (Even heb ik gespeculeerd op een nom de plume: Als de auteur Borgères nu eens Borgers geheten zou hebben? Maar nee, geen auteur te vinden met die naam)

Ik weet hoegenaamd niets over deze auteur. Wie deze schrijver kent, en/of meer van hem weet, mag mij graag contacteren.

Toevoeging 1 van 25/06/2014. In de Bibliographie de Belgique, 40°année 1914, vind ik na lang graven een eerste vorm van bibliografie terug. Onder nummer 1037 vind ik inderdaad het dichtwerk "Le Poème des mains" terug. En onder nummer 1344 blijkt de brave heer Borgères nog een werk uitgegeven te hebben: La nuit d'Ortygie. Légende barbare. Toute sa mort. Beide werken zijn uitgegeven bij de Editions de la Belgique artistique et littéraire.

Waarom Tante Google hierover in alle talen zwijgt, begrijp ik niet.

Toevoeging 2 van 25/06/2014. Eergisteren heb ik de Koninklijke Bibliotheek een mailtje gestuurd met de vraag of zij een (volledige) bibliografie en biografie van Borgéres bezitten. Tot nu toe geen antwoord gehad.

© Danny Peeters, Oudenaarde 18 juni 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?

2 Reacties

aan alle dichters, Urbi et orbi

27/2/2014

0 Reacties

 
Foto
Aan alle dichters, zo niet van het Vaderland, dan van de Stad, van het Dorp of van de Wereld, bied ik met oprechte spijt mijn diepste, meest welgemeende en met ontstelling vervulde excuses aan. Ik wil biechten, en vergeving vragen.

Aan alle dichters, Urbi et Orbi, ik heb u gisteren vernederd. Ik heb uw werk niet de waarde gegeven die er mag aan toegekend worden.

In welke taal gij ook schrijft, hoe belangrijk of onbelangrijk gij in uw middens ook moogt zijn, één ding hebt gij allen gemeen: de boodschap die gij aan de wereld verkondigt, vindt gij zo belangrijk, dat er papier voor gevonden werd om ze te verspreiden. Sommigen doen dat in eenvoudige, directe en ongekunstelde taal. Zij weten wat ze willen vertellen, verpakken hun koopwaar niet in het fraaiste geschenkpapier, waaraan de roodste linten hun sierlijkste strikken toevoegen, en schrijven  niet op piepkleine kaartjes vals-lieve woorden voor de gelegenheid geformuleerd, om de aandacht af te leiden van het korte maar veelgelezen zinnetje: made in China. Zij wikkelen het veel liever in krantenpapier, en zeggen bij het afgeven van hun geschenk dat je moet oppassen, niet om het papier te beschadigen, maar wel om te vermijden het zweet, de tranen en het gebrek aan slaap te ontwaren. 

Zweet, tranen en gebrek aan slaap zijn uw deel, dichters Urbi et Orbi. Zweet, tranen en gebrek aan slaap maken ook deel uit van uw werk. De zonde die ik begaan heb, en waarvoor ik hier biecht en vergeving vraag, heeft hiermee rechtstreeks te maken.

Zes dichtbundels zijn gisteren in mijn handen gevallen, waarbij de heren Rudy Witse, Marcel Smets, Roel Richelieu Van Londersele en Toon Tellegen, en Mevrouw Jo Govaerts mij met hun woorden verleid hebben. In een winkel kun je bezwaarlijk elk woord dat vijf dichters in zes bundels neergelegd hebben wikken en wegen. Ik schatte een paar namen in, wist van sommigen wie ik voor had, van anderen kon ik wat raden, terwijl sommigen het met een groot vraagteken moeten stellen. Maar ik werd verleid, zoveel staat vast. Toon Tellegen toonde me zijn "Tijger onder de slakken", evenals "In N. en andere gedichten". Roel Richelieu Van Londersele schonk me "Een nagelaten liefde", Jo Govaerts liet me meegenieten van haar "Apenjaren", Marcel Smets gaf me gedichten mee "Voor de nacht", en Rudy Witse nam me mee naar "Childhood's end". Dat alles behoort tot de geplogenheden van de bibliofiel, dat hij van literatuur houdt, en soms boeken koopt. Ook tot de geplogenheden hoort het koopjes te doen.

Dit is de zonde die ik beging: het koopje was zo voordelig, dat ik deze vijf dichters grondig beledigd heb. Zes dichtbundels zijn van eigenaar gewisseld, en in Die Blumengarten Bibliothek terecht gekomen, tegen een belachelijk lage prijs. Zweet, tranen en slapeloosheid zijn hier niet vergoed. Een druppel zweet van één van deze dichters is meer waard dan hetgeen ik gemiddeld voor een bundel betaald heb.

Vraag me niet hoeveel het was. Het was schandalig, nog minder betalen bestaat niet: dan is het gratis, en dat was mooier geweest, minder beledigend. Zes dichtbundels voor achtentwintig cent ... 

Vergeef me dus, Mevrouw, en Heren dichters, uw werk zo laag te hebben gewaardeerd. Ik zal Jo Govaerts even aan het woord laten, dat brengt tenminste een beetje troost, want niet alleen is uw werk financieel ondergewaardeerd, maar een grimmige lach, diep verscholen onder mijn kraag toen ik betaalde, kon ik toch niet onderdrukken. De bibliofiel betaalt de ene keer veel voor een enkel boek, en haast niets voor een stapel andere. Zweten en laten zweten. Huilen en laten huilen. Niemand hoeft er van wakker te liggen.

We waren zestien jaar en spelden traag Aeneas' avonturen
Jo Govaerts

We waren zestien jaar en spelden traag Aeneas' avonturen.
Over hoe winden plots opstaken,
en schepen uit hun koers raakten,
over velden aan de overkant van een rivier
waar men een levend mens maar zelden toelaat,
over verlaten vrouwen, oorlogen en tweegevechten.

We waren zestien jaar en door de vensters
van het hoge klaslokaal scheen de zon.
En om vier uur stond aan de schoolpoort
de jongen die het gedurfd had je te kussen.
En alles over winden die plots opstaken,
schepen die uit hun koers raakten
werd in een boekentas gestoken weggeschoven
om de armen vrij te hebben
en lichthartig om hem heen te slaan.
We zouden elkaar nooit verlaten,
we hadden geen oorlog om naar toe te gaan.

Apenjaren, Uitg Van Halewyck, 1998


© Danny Peeters, Oudenaarde 27 februari 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties

Oorlog en Terpentijn

28/8/2013

0 Reacties

 
Dit is waar ik nu zo van hou: iemand vindt nagelaten geschriften, en doet daar wat mee. Het containerpark is al de gratis opvang van zoveel papier, laten we het daar maar bij houden. Toen ik laatst zag dat iemand een volledige doos boeken in de container kieperde, procudeerde ik inwendig een hoeveelheid niet publiceerbare uitdrukkingen. Zelfs de kringloopwinkel kreeg niet de aandacht van de ijverige kastenkuiser...

Als dan deze papieren in de handen gevallen zijn van iemand die er een roman uit puurde, is dat meteen het zoveelste getuigenis van wat zo belangrijk is om te onthouden. Zou grootvader het allemaal voor niets opgeschreven hebben, denk je dan. Nee hoor, zo mag je het niet bekijken. Grootvader dacht niet aan publiceren. Hij dacht wel aan zijn kinderen, zijn kleinkinderen en wie weet, aan zijn achterkleinkinderen.

Schriftjes, stukjes papier met een korte impressie, brieven, foto’s, bladzijden uit de krant, waar in de marge vlugge notities van feiten genoteerd werden, kleine notaboekjes naast ieder mogelijk ander nuttig snippertje droegen en dragen al die boodschappen met zich mee.

Waarom hebben al die herinneringen zo lang in dozen en kasten gelegen? Wou niemand zich daar aan wagen? Was het voor sommigen te persoonlijk, om de pijn, de angst en het verdriet van hun geliefden prijs te geven?

Uitgerekend vandaag heeft Martin L. King vijftig jaar geleden zijn beroemde toespraak gehouden: I have a dream… Kunnen de kinderen van vroegere eigenaars van slaven, en de kinderen van diezelfde slaven vandaag al op ordentelijke manier samenleven? De vraag die we op dat vlak hier in West-Europa moeten stellen, is of wij hier al in staat zijn de feiten van 100 jaar geleden in die mate te relativeren, dat de zoektocht naar de historische waarheid belangrijker geworden is dan de resterende afkeer voor wat er gebeurd is. Om die afkeer onder controle te houden, om die afkeer in goede banen te leiden, is het nodig dat hetgeen er op papier geschreven staat, of er fotografisch op vastgelegd is, allemaal verzameld, bestudeerd en verwerkt wordt.

Daarom vind ik het boek “Oorlog en terpentijn” van Stefan Hertmans zo belangrijk.

© Danny Peeters, Oudenaarde 28 augustus 2013.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

Mededelingen, de stok, het hoenderhok

18/8/2013

0 Reacties

 
Foto
Waarom leest iemand iets graag? Niemand zal een sluitend antwoord op die vraag kunnen geven. Maar ergens zijn er aanwijzingen. In bepaalde omstandigheden kan iemand begrijpen waar het over gaat. Omdat hij of zij (ik erger me aan dat obligate verschil: in mijn schooltijd werd er bepaald dat, wanneer het voorwerp van het onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp zowel mannelijk of  vrouwelijk kon zijn, men gebruik mocht maken van de mannelijke verbuiging - of vervoeging, of hoe het ook genoemd moet worden, hij, dus, want voor onzijdig werd er dan weer een uitzondering gemaakt) omdat hij (m/v) er zich (m/v) in herkent, of omdat hij zonder die belachelijke haakjes er zich in thuis voelt, of omdat hij er meer wil over weten. De Nederlandse taal is een echt kreng, omdat zij door een niet homogene groep mensen gesproken wordt. Vlamingen denken anders dan Nederlanders. Het is dan ook niet verbazend dat een heleboel jongeren gewoon dag met het handje zeggen, en het meest schabouwelijke Engels omarmen, liever dan hun eigen taal op alles te laten voorgaan. Dat is spijtig, maar het is een feit.

Enige dagen geleden las ik een bijdrage in de blog "Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie", kortweg het "C.D.R." Of anders kortweg: "Mededelingen". Of nog anders kortweg: "Mededelingen van het C.D.R." Kies maar. De bedoelde bijdrage was een krasse kritiek op het taalgebruik door net die groep van mensen, die nog altijd, door hun publieke functie, als voorbeelden aanzien worden. Zij zijn nieuwslezers, en geef toe: hun krampachtige dan wel soepele taalgebruik brengt de meest hilarische toestanden met zich mee. Zo heeft volgens Luc Pay, een kennis van de C.D.R.-redacteur van dienst, het merendeel van de nieuwslezers de uitspraak van de naam van de Egyptische stad "Alexandrië" niet helemaal begrepen. Luc Pay, de man die de Egyptische stok in het hoenderhok gooide, hanteert de regel, waarbij vreemde namen een klemtoon krijgen op de voorlaatste lettergreep. Misschien gaat deze regel niet altijd op, maar nog misschiener kunnen een aantal taalgoeroes niet meer tellen. Want wat is het geval: "-drië" is de laatste lettergreep van het woord, niet "-ë". Het woord is niet te splitsen midden in de uitgangen die eindigen op de "...ië"-klank. Een eigenaardigheid te meer van de Nederlandse taal, maar kijk, daarvoor lopen gaan is kleinzielig. En dus maar domme uitspraakaanpassingen doen is nog dommer. Doe de inspanning. En aanvaard dat de schrijfwijze inderdaad niet "Alexandrie-ë" is, zoals alergieën. Dus ook niet de uitspraak.

Waren het de pennelikkers van de taalunie, die liever pennenlikkers genoemd worden, terwijl je om te likken al genoeg hebt aan één pen en dus een volkomen zinloos meervoud als regel overbodig lijkt, die deze draak maar meegecreëerd hebben toen ze toch bezig waren? Ik trek het me niet aan, ik ben oud genoeg om te vinden dat hun regelgevingen bij de laatste vier of vijf taalaanpassingen volkomen naast toon en maat gezongen werden, en hun mening over mijn mening is totaal onbelangrijk. Pay, met een uitgesproken helaas in mijn ogen, gebruikt de laatste klank als twee lettergrepen, om te bewijzen dat het woord verkeerd uitgesproken wordt. Ik blijf erbij dat het over slechts één lettergreep gaat. Alexandrië, dus alex-an-drië, en niet alex-an-dri-ë, voor mij. Om het probleem nog even totaal nutteloos ingewikkeld te maken: naar wie is die stad genoemd? Naar iemand die in de Arabische wereld niet zo een goede naam meedraagt: (I)Skander... Dat "Alex" is ook zeer onsplitsbaar, als je het mij vraagt. Maar nu niet ter zake. Het is al erg genoeg, zo.

Nog vervelender is dat andere voorbeeld, dat Luc Pay ons aanbiedt, om zijn vrije woord te uiten. Wij hebben nu net een Koning Filip gekregen, maar onze vorige Koning moest voortdurend zijn naam in de media horen uitspreken als Albert met de doffe e van "de". Kort de naam van Albert af tot Bert, en je krijgt de klank van "bed". Niet van "de". Etymologisch komt die naam van "Adal", edel, en van "Berth", schitterend, geweldig, beroemd, groots. De klemtoon zit inderdaad op de eerste lettergreep. Maar waarom moet die doffe "e" van "de"? Daarover gaat de discussie van Pay in eerste instantie niet, maar toch stel ik de vraag. In de vraag zit meteen ook mijn antwoord. Waarom dan wel? In het Frans wordt de laatste lettergreep als "air" uitgesproken, maar eveneens met de klemtoon op de eerste lettergreep.

Zit daar het geheim van de rare uitspraak van Albert? Zijn er leermeesters geweest die terecht hun leerlingen er op wezen dat de klemtoon op "Al" en niet op "bert" moest vallen? Wat deden de domme leerlingen? Ze zeiden ALbert, maar legden zoveel klemtoon op de eerste lettergreep, dat ze van de weeromstuit de e-klank dof uitspraken, om de klemtoon, eh... te beklemtonen. Ik heb dat laatste al meermaals meegemaakt. Als iemand trachtte een verkeerd beklemtoond woord te corrigeren, legde de luisteraar dan de klemtoon goed, maar veroorzaakte meteen een watervalfout door een of andere klank in de rest van het woord verkeerd uit te spreken. Wanneer de leraar dan ja zegt, in plaats van eerst ook de tweede fout aan te pakken, krijg je hilarische toestanden. Het is al erg genoeg zo: onderzoek maar eens het woord "epidemie", en door samenvoeging van de klemtoonval en de uitspraakwijziging kom je op dezelfde rariteiten uit. Men wil de klemtoon naar de oude brontaal terugbuigen, maar doet zodanig veel inspanning, dat men de i van de tweede lettergreep tot een doffe e omvormt. Het is nochtans simpel: het gaat om een vreemd woord, leg dus de klemtoon op de voorlaatste lettergreep, en laat de oude grieken rusten in hun olympische graven. Of moeten we dan echt naar de therapuit? 

Ik ben geen taalkundige, en de verdedigers van de doffe Albert zullen zich natuurlijk weren als duivels in het wijwatervat, maar ik blijf erbij: ik hoor liever een Albert in het bed vertoeven, dan in een duivenhok vol doffers.

Deze tirade is bedoeld om aan te geven dat de Mededelingen van het C.D.R. ondanks hun soms oppervlakkige inhoud bij mij toch steeds een snaar raken die klanken door de huiskamer doen weerklinken. Valse klanken, zullen de taalkampioenen nu uitroepen, maar kom, beter een valse noot dan geen noot, zei het eekhoorntje in 1963 toen het een halve meter boven de noot zat te graven. Het bewijst alvast dat deze mededelingen "weer"klank hebben. En daarvoor schrijft toch een mens al eens een paar bladzijden vol? Niet?

© Danny Peeters, Oudenaarde 18 augustus 2013.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties
<<Vorige

    Auteur

    OudHerk, de auteur van de oude Andebijk-blog, heeft binnenkort meer op deze bladzijden staan over zichzelf dan hij zelf kan vermoeden.

    ARchieven

    September 2014
    Augustus 2014
    Juli 2014
    Juni 2014
    Februari 2014
    Augustus 2013
    Juli 2013
    Oktober 2012
    September 2012
    Juli 2012

    Categorieën

    Alles
    100happydays
    Creatief
    Manuscript/typoscript
    Mensen
    Natuur
    Pensioen
    Verdriet

    RSS-feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.