Dit is waar ik nu zo van hou: iemand vindt nagelaten geschriften, en doet daar wat mee. Het containerpark is al de gratis opvang van zoveel papier, laten we het daar maar bij houden. Toen ik laatst zag dat iemand een volledige doos boeken in de container kieperde, procudeerde ik inwendig een hoeveelheid niet publiceerbare uitdrukkingen. Zelfs de kringloopwinkel kreeg niet de aandacht van de ijverige kastenkuiser...
Als dan deze papieren in de handen gevallen zijn van iemand die er een roman uit puurde, is dat meteen het zoveelste getuigenis van wat zo belangrijk is om te onthouden. Zou grootvader het allemaal voor niets opgeschreven hebben, denk je dan. Nee hoor, zo mag je het niet bekijken. Grootvader dacht niet aan publiceren. Hij dacht wel aan zijn kinderen, zijn kleinkinderen en wie weet, aan zijn achterkleinkinderen.
Schriftjes, stukjes papier met een korte impressie, brieven, foto’s, bladzijden uit de krant, waar in de marge vlugge notities van feiten genoteerd werden, kleine notaboekjes naast ieder mogelijk ander nuttig snippertje droegen en dragen al die boodschappen met zich mee.
Waarom hebben al die herinneringen zo lang in dozen en kasten gelegen? Wou niemand zich daar aan wagen? Was het voor sommigen te persoonlijk, om de pijn, de angst en het verdriet van hun geliefden prijs te geven?
Uitgerekend vandaag heeft Martin L. King vijftig jaar geleden zijn beroemde toespraak gehouden: I have a dream… Kunnen de kinderen van vroegere eigenaars van slaven, en de kinderen van diezelfde slaven vandaag al op ordentelijke manier samenleven? De vraag die we op dat vlak hier in West-Europa moeten stellen, is of wij hier al in staat zijn de feiten van 100 jaar geleden in die mate te relativeren, dat de zoektocht naar de historische waarheid belangrijker geworden is dan de resterende afkeer voor wat er gebeurd is. Om die afkeer onder controle te houden, om die afkeer in goede banen te leiden, is het nodig dat hetgeen er op papier geschreven staat, of er fotografisch op vastgelegd is, allemaal verzameld, bestudeerd en verwerkt wordt.
Daarom vind ik het boek “Oorlog en terpentijn” van Stefan Hertmans zo belangrijk.
© Danny Peeters, Oudenaarde 28 augustus 2013.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Als dan deze papieren in de handen gevallen zijn van iemand die er een roman uit puurde, is dat meteen het zoveelste getuigenis van wat zo belangrijk is om te onthouden. Zou grootvader het allemaal voor niets opgeschreven hebben, denk je dan. Nee hoor, zo mag je het niet bekijken. Grootvader dacht niet aan publiceren. Hij dacht wel aan zijn kinderen, zijn kleinkinderen en wie weet, aan zijn achterkleinkinderen.
Schriftjes, stukjes papier met een korte impressie, brieven, foto’s, bladzijden uit de krant, waar in de marge vlugge notities van feiten genoteerd werden, kleine notaboekjes naast ieder mogelijk ander nuttig snippertje droegen en dragen al die boodschappen met zich mee.
Waarom hebben al die herinneringen zo lang in dozen en kasten gelegen? Wou niemand zich daar aan wagen? Was het voor sommigen te persoonlijk, om de pijn, de angst en het verdriet van hun geliefden prijs te geven?
Uitgerekend vandaag heeft Martin L. King vijftig jaar geleden zijn beroemde toespraak gehouden: I have a dream… Kunnen de kinderen van vroegere eigenaars van slaven, en de kinderen van diezelfde slaven vandaag al op ordentelijke manier samenleven? De vraag die we op dat vlak hier in West-Europa moeten stellen, is of wij hier al in staat zijn de feiten van 100 jaar geleden in die mate te relativeren, dat de zoektocht naar de historische waarheid belangrijker geworden is dan de resterende afkeer voor wat er gebeurd is. Om die afkeer onder controle te houden, om die afkeer in goede banen te leiden, is het nodig dat hetgeen er op papier geschreven staat, of er fotografisch op vastgelegd is, allemaal verzameld, bestudeerd en verwerkt wordt.
Daarom vind ik het boek “Oorlog en terpentijn” van Stefan Hertmans zo belangrijk.
© Danny Peeters, Oudenaarde 28 augustus 2013.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?