De maand juni is uitzonderlijk rustig geweest. Slechts een zevental titels zijn aan de inventaris toegevoegd. Toch kan ik niet ontevreden zijn want er zit een heus oorspronkelijk typoscript tussen, dat ik op het Vossenplein in Brussel op de kop getikt heb tegen een prijs die zelfs niet eens de kosten van het papier benadert. Het (vervolg)verhaal van dit document vind je terug elders op deze blog. De definitieve toewijzing aan een auteur zal ook weldra volgen. Een opsomming.
04/06/2014
134- Dr. J. Haantjes: Panorama der Nederlandse Letteren
135- Bernd G. Bevers: Tegenberichten
136- (Provincie West-Vlaanderen): Hoogstamfruitbomen
137- Richard E. Leaky: Op het spoor van de mens
17/06/2014
138- Gustave Borgères: Une fille de la Fagne (Typoscript, copie originale)
25/06/2014
139- Rijmtijd, Tijdschrift Guido Gezellekring, no. 71(02/2014)
140- idem, no. 72 (06/2014)
Het plezier dat ik gehad heb aan de opzoekingen betreffende het typoscript van de auteur die zich op de zelfgemaakte kaft van zijn werk bekend maakt als Gustave Borgères, maar die onder die naam slechts 2 door Tante Google bekende werken toegewezen krijgt, heeft veel van mijn vrije tijd opgeslorpt. Maar de voldoening een afgerond verhaal te kunnen schrijven over de vondst, de zoektocht naar informatie, en de ontrafeling van het probleem, is groot. Dat verhaal zal ook later volgen.
Het boek over de West-Vlaamse hoogstamfruitbomen is voor de halve Haspengouwer die ik ben ook een opsteker. Zeer veel van de beschreven bomen ken ik, dikwijls onder een andere naam, of een zeer verwante naamvariant. Het boek zelf is een zeer verzorgde uitgave uit de jaren zeventig van vorige eeuw, maar haast onaangeraakt.
De heer Leaky heeft tezamen met de heer Darwin mijn jongelingsjaren nog opgefleurd. Hijzelf, maar vooral zijn vader heeft me op het spoor gezet van de zorgvuldige zoektocht naar de wortels van de mensheid. Ik snuif nog altijd die atmosfeer op van die stofferige geleerden, die op handen en knieën in het stof of de modder zaten, en millimeter na millimeter gefossiliseerde beenresten aan de grond ontfrutselden. Ze zaten dan tezamen om te discuteren over kleine details, bouwden theorieën op over de mogelijke plaats van deze specimen in de stamboom van het menselijk ras, of zochten als echte geologen een ouderdomsbepaling door minutieus elke laag in de afzettingen te meten en te beschrijven, om ze daarna te vergelijken met overeenstemmende lagen enige kilometer verderop, omdat de rivier in de loop van de eeuwen een diepe geul uitgesneden had, zodat er eerst een referentie moest opgebouwd worden. Het uitzicht en de geur van het boek geven me zulk een gevoel van heimwee naar die onbekommerde studententijd, toen deze heren met hun publicaties de wereld deden versteld staan door hun vondsten. Oh jerum, jerum, jerum!
De beide nummers van Rijmtijd, het tijdschrift van de Guido Gezellekring zijn per post binnengekomen, omdat ik een abonnement heb op deze publicatie. Vooral het nummer 72 van juni is van een uitermate hoog niveau. In een zeer lang en zeer goed gedocumenteerd artikel wordt de tijd beschreven, die Gezelle doorgebracht heeft in Kortrijk, in de buurt van de Broeltorens. Hij heeft in die periode tussen 1872 en 1878 betrekkelijk weinig dichtwerk geschreven, en de mogelijke redenen daartoe mag gezocht worden in de weinig inspirerende en ook weinig bemoedigende aanwezigheid van een aantal personen, met wie hij toen noodgedwongen heeft moeten samenleven. Om die tekening te maken, heeft de auteur ook een gedetailleerde beschrijving gegeven van het reilen en zeilen in het weeshuis, zeg maar gesticht, waarvan hij een woning betrok. Als onderpastoor had hij zeer weinig te zeggen, als intellectueel werd hij geenszins op prijs gesteld. Gelukkig zag hij toch nog de kans om als (kranten) journalist zijn pen de vrije loop te geven. Het is zeer boeiende lectuur geworden. Voor mij mag er in elk nummer een dergelijk informatief hoogstaand, maar ook diepgravend artikel verschijnen. De auteur, Julien Vermeulen, mag terecht fier zijn op zijn redactioneel werk.
© Danny Peeters, Oudenaarde, 02/07/2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
foto's volgen.
04/06/2014
134- Dr. J. Haantjes: Panorama der Nederlandse Letteren
135- Bernd G. Bevers: Tegenberichten
136- (Provincie West-Vlaanderen): Hoogstamfruitbomen
137- Richard E. Leaky: Op het spoor van de mens
17/06/2014
138- Gustave Borgères: Une fille de la Fagne (Typoscript, copie originale)
25/06/2014
139- Rijmtijd, Tijdschrift Guido Gezellekring, no. 71(02/2014)
140- idem, no. 72 (06/2014)
Het plezier dat ik gehad heb aan de opzoekingen betreffende het typoscript van de auteur die zich op de zelfgemaakte kaft van zijn werk bekend maakt als Gustave Borgères, maar die onder die naam slechts 2 door Tante Google bekende werken toegewezen krijgt, heeft veel van mijn vrije tijd opgeslorpt. Maar de voldoening een afgerond verhaal te kunnen schrijven over de vondst, de zoektocht naar informatie, en de ontrafeling van het probleem, is groot. Dat verhaal zal ook later volgen.
Het boek over de West-Vlaamse hoogstamfruitbomen is voor de halve Haspengouwer die ik ben ook een opsteker. Zeer veel van de beschreven bomen ken ik, dikwijls onder een andere naam, of een zeer verwante naamvariant. Het boek zelf is een zeer verzorgde uitgave uit de jaren zeventig van vorige eeuw, maar haast onaangeraakt.
De heer Leaky heeft tezamen met de heer Darwin mijn jongelingsjaren nog opgefleurd. Hijzelf, maar vooral zijn vader heeft me op het spoor gezet van de zorgvuldige zoektocht naar de wortels van de mensheid. Ik snuif nog altijd die atmosfeer op van die stofferige geleerden, die op handen en knieën in het stof of de modder zaten, en millimeter na millimeter gefossiliseerde beenresten aan de grond ontfrutselden. Ze zaten dan tezamen om te discuteren over kleine details, bouwden theorieën op over de mogelijke plaats van deze specimen in de stamboom van het menselijk ras, of zochten als echte geologen een ouderdomsbepaling door minutieus elke laag in de afzettingen te meten en te beschrijven, om ze daarna te vergelijken met overeenstemmende lagen enige kilometer verderop, omdat de rivier in de loop van de eeuwen een diepe geul uitgesneden had, zodat er eerst een referentie moest opgebouwd worden. Het uitzicht en de geur van het boek geven me zulk een gevoel van heimwee naar die onbekommerde studententijd, toen deze heren met hun publicaties de wereld deden versteld staan door hun vondsten. Oh jerum, jerum, jerum!
De beide nummers van Rijmtijd, het tijdschrift van de Guido Gezellekring zijn per post binnengekomen, omdat ik een abonnement heb op deze publicatie. Vooral het nummer 72 van juni is van een uitermate hoog niveau. In een zeer lang en zeer goed gedocumenteerd artikel wordt de tijd beschreven, die Gezelle doorgebracht heeft in Kortrijk, in de buurt van de Broeltorens. Hij heeft in die periode tussen 1872 en 1878 betrekkelijk weinig dichtwerk geschreven, en de mogelijke redenen daartoe mag gezocht worden in de weinig inspirerende en ook weinig bemoedigende aanwezigheid van een aantal personen, met wie hij toen noodgedwongen heeft moeten samenleven. Om die tekening te maken, heeft de auteur ook een gedetailleerde beschrijving gegeven van het reilen en zeilen in het weeshuis, zeg maar gesticht, waarvan hij een woning betrok. Als onderpastoor had hij zeer weinig te zeggen, als intellectueel werd hij geenszins op prijs gesteld. Gelukkig zag hij toch nog de kans om als (kranten) journalist zijn pen de vrije loop te geven. Het is zeer boeiende lectuur geworden. Voor mij mag er in elk nummer een dergelijk informatief hoogstaand, maar ook diepgravend artikel verschijnen. De auteur, Julien Vermeulen, mag terecht fier zijn op zijn redactioneel werk.
© Danny Peeters, Oudenaarde, 02/07/2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
foto's volgen.