ANDEBIJK
  • Home
  • De OudHerkse Blumengarten Bibliothek
  • Geheime Sprookjes
  • Mijn Daguerreotypes

Jan Van Dorp Flamand des vagues

3/8/2012

4 Reacties

 
Foto
Een niet opgetuigde driemaster
Met de hulp van Tante Google ben ik nog op enige gegevens gestoten van Jan van Dorp. Ik ben met verwondering geslagen, omdat deze vlotte pen uiteindelijk maar een zéér beperkt oeuvre heeft achtergelaten, dat literatuurgewijs heeft stand gehouden. Hij werd geboren in Zwitserland als Oscar van Godtsenhoven in 1908 , en overleed er in 1988. Zijn vader was een Belg, zijn moeder een Zwitserse.

Hij begon als journalist te schrijven voor enkele bladen met banden uit de collaboratieatmosfeer. Zijn eerste grote werk is "Vent de Combat", het verhaal van een oostfrontvrijwilliger van het Légion Wallonie. Daarom werd hij in België gebroodroofd, terwijl hij in het buitenland brede erkenning oogstte.

De zee blijft zijn voornaamste onderwerp, en in 1948 schrijft hij als franstalige Vlaming "Flamand des Vagues" het verhaal van een Oostendse kapersfamilie De Boer, in de late 17de en vroege 18de eeuw. Dit werk wordt in verschillende talen vertaald. Een andere succesroman is "Le voilier aux Marionettes" (1950), die zich op de Noordzee aan boord van één van de laatste klippers afspeelt. Later werk is over het algemeen niet fictief. Hij schrijft voor verschillende media over de zee en de zeilvaart, en is terzake in de jaren na de 2de Wereldoorlog een absolute topspecialist.

Eigenlijk zou ik niet mogen verbaasd zijn, maar de reacties die ik op sommige (voornamelijk franstalige) forums las, zijn zeer tegenstrijdig. Een aantal mensen weet niet van zijn overtuigingen voor en tijdens de oorlog, en beoordeelt enkel zijn boeken. Anderen zien daarin redenen om zijn boeken af te keuren. Nog anderen hebben problemen met het feit dat specifiek "Flamand des Vagues" over Vlaamse zeelui gaat, en geven op basis van hun taalvoorkeur wel heel eigenaardig gekleurde redeneringen om hun afleuring te verantwoorden. Ik vind het altijd spijtig dat een auteur niet op zijn werk, maar op zijn overtuigingen, ideologieën en afkomst beoordeeld wordt. Alsof pakweg Wies Moens slechte poëzie zou geschreven hebben omdat hij aan de verkeerde kant stond. Of moeten wij als Vlaming een auteur dan maar slecht vinden omdat hij in het frans schreef?

Op één forum maakt één van de Franse recencenten het net iets te bont. Zijn zéér lange kritiek is wel goed onderbouwd, dat geef ik graag toe, en afwisselend positief en negatief. Tot daar geen probleem. Maar in superkleine karakters, alfsof hij er toch wel een beetje beschaamd over is, besluit hij met de korte, maar veelzeggende zin: "Finallement, le pire dans ce livre, c'est sans doute les noms propres. Le Flamand ne me fait pas rêver, mais le vent et la mer se ressemblent dans toutes les langues." (Tot slot, het ergste in dit boek zijn ongetwijfeld de eigennamen. Het Vlaams doet me niet dromen, maar de wind en de zee lijken in alle talen op mekaar.)
 
Wat is het verband tussen het eerste en het tweede deel van die zin? Wat is er zo erg aan onze eigennamen-persoonsnamen? Het boek gaat over de Oostendse bewoners, meer bepaald de zeelui, die van zowat overal komen. Maar in Oostende zul je, logisch dacht ik, voornamelijk Vlaamse namen tegenkomen. Dat deze kapers zich keerden tegen alles wat afkomstig was uit Duinkerke en verder tot Saint-Malo toe, maar evengoed Hollandse, Zeeuwse en Engelse schepen aanvielen, dat ze ook niet vies waren van Spaanse karvelen, is een historisch gegeven, waar men niet voor of tegen kan zijn. Ook niet als je ergens aan de monding van de Somme je wortels hebt. De wind en de zee die op mekaar lijken in alle talen is maar een pleister op de wonde. De toon werd gezet met "le pire".

Moest de auteur dan liegen, of de geschiedenis geweld aandoen, en de Oostendse kapers, in tegenstelling tot hun Franse, Zeeuwse, Hollandse en Engelse collega's als mietjes voorstellen? Het waren ruwe vechtjassen, die wanneer ze er het nut van inzagen, hun messen trokken, en vochten als de duivel. Zij zowel als hun tegenstanders.

Even zo goed wordt de auteur aangevallen als hij een Joodse handelaar-geldschieter Rosenroth oplegt de voornamelijk onsympathieke Jood te zijn. Is dat nog een - dus zeer te laken - naoorlogse uiting van nazi-zwarte ideeën, of waren de toenmalige Joden even slecht gezien door alle lagen van de bevolking als hun afstammelingen in de 20ste en 21ste eeuw? Maakt dat soort van argumenten de literatuur afkeurenswaardig?

Op nog een ander forum gaat iemand er zonder meer prat op dat hij nog nooit literatuur van Belgische origine - Flamand ou Francophone - gelezen heeft. En zo toch, was dat het onthouden niet waard. Eigenaardige recencenten...

© Danny Peeters 03/08/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?

4 Reacties

Vlaming, Hou Zee!

1/8/2012

2 Reacties

 
Foto
Extract van Vrijdag 27 juli 2012, trein 16h08. (tekst niet letterlijk en niet volledig overgenemen).
Het standpunt dat iedereen daaromtrent wilt innemen laat me ijselijk koud, maar ik lees meerdere boeken tegelijkertijd. Dat doe ik omdat ik nog maar zelden fictie lees, waar het net iets meer concentratie vereist de verhaallijn te blijven volgen. Maar vroeger deed ik dat toch ook al. (...).Men mag zelfs meerdere boeken ter hand nemen om feiten te bevestigen, tegen te spreken of te laten aanvullen. En dan komt men soms in een boek terecht dat men helemaal wilt lezen, zoas in dit geval gebeurt.

Al sedert lang is dat springen van het ene boek naar het andere mijn leesstijl geworden. Zo kwam ik hoe langer hoe meer in het vaarwater van geschiedenis, literatuurwetenschap en de kunsten terecht. En nog veel meer vakgebieden - of zijn het jachtterreinen - krijgen mijn aandacht.

Toen ik onlangs begon te lezen in "Vlaming, Hou Zee!" van Jan van Dorp, een fictiewerkmet historische achtergrond, wist ik wel waar ik aan begon, en ik kwam in een tegelijkertijd voor mij vrij onbekende, maar ook zéér bekende wereld terecht. De zee en de zeilvaart hebben me altijd geboeid. Maar niet dat aspect trok me in het boek aan: wel stelde ik weer eens een verhaal met een zilte lucht en winderige kusten op prijs, het was vooral de historische omgeving die kleur kreeg door de aanwezigheid van de beruchte zeekapers uit Holland, Vlaanderen en Frankrijk, die deels de bestaande economie hielpen ontwrichten, maar tegelijkertijd stadjes als Duinkerke en Oostende aan hun rijkdom hielpen, en hun, al dan niet fictieve, overstap naar de commerciële Indiëvaart.

Een jaar of twee geleden heb ik bij het lezen van "De vrouw met de luifelhoed" van Ugo Janssens min of meer hetzelfde moeten doen, namelijk naar geschiedenisboeken moeten grijpen om me beter te voelen in het laat-achttiende en vroeg-negentiende eeuwse Vlaanderen, Frankrijk en Nederland.

Foto
Door een toeval, dat zo dikwijls optreedt als men boeken koopt, ben ik in bezit gekomen van een tweedehands exemplaar van: "Het fraaie gelaat van Vlaanderen" van Patricia Carson, in bijna nieuwstaat, ongelezen, en gehandtekend door de  auteur, voor de belachelijke som van 3,50 euro. Zij vertelt de geschiedenis van Vlaanderen vanaf Boudewijn met de IJzeren Arm tot het vrij recente verleden, en dat op een gepolulariseerde wijze (eigenlijk zou ik moeten zeggen: gevulgariseerde, maar dat klinkt in mijn oren veel te negatief). Maar de hoeveelheid details over de achtergrond van allerlei historische gebeurtenissen, de bedriegerij en het gekonkel met hier en daar een handig huwelijk om alles tot stand  te brengen, maken dit boek tot een schat voor hen die zich in het onderwerp interesseren, en zich toch niet de graad van geschiedkundige willen  toeëigenen.

Aldus kwamen de wegen van beide boeken samen, en kon ik het niet laten, wanneer een paar hoofdstukken in het eerste boek gelezen waren, een aantal bladzijden te laten volgden in het andere, waarbij het absoluut niet storend was dat de periode waarover ik las niet  overeenkwam met het de fictie van Jan van Dorp.

De geschiedenis in het fictieboek komt op zeker ogenblik terecht in de opkomst van de Oostendsee Compagnie. Bij het optuigen van twee Oostendse schepen maakt de auteur nog niet veel woorden vuil aan deze Compagnie. Het tweede opgetuigde schip heet "Flandre Impériale". Als die naam een tegenspraak lijkt te zijn tegen de zeer Vlaamse vertelling, mag het verbazend zijn dat er een Franse naam voor het schip gekozen wordt. Maar Jan van Dorp zelf was een franstalige Vlaming, geboren in Zwitserland, waar hij ook gestudeerd heeft. De benaming verwijst naar de Keizerlijke achtergrond in de politiek van dat ogenblik, en heeft niets met taalvoorkeuren te maken. Patricia Carson legt de geschiedenis als volgt uit.

Het voorbeeld van Colbert in Frankrijk had graaf de Bergeyck aan het einde van de zeventiende eeuw geïnspireerd om de handel te stimuleren, op zoek te gaan naar nieuwe markten en indien mogelijk van het kolonialisme te profiteren.  Hij slaagde erin een handelscompagnie op te richten voor de handel met Indië en de Indische gebieden. Maar Engeland en de Verenigde Provinciën hielden de zaken in de gaten en de regering gaf het plan op. Toen zijn plannen onder de Oostenrijkers later weer op tafel kwamen en de Oostendse Compagnie werd opgericht waarvoor vooral Antwerps kapitaal was aangetrokken, zag het er naar uit dat de Zuidelijke Nederlanden dan toch nog een commercieel afzetgebied zouden krijgen. Maar drie jaar nadat de eerste drie boten vol goede moed vanuit Oostende waren vertrokken, werd de vergunning van de Compagnie ingetrokken. De keizer, die al het mogelijke deed om in Europa steun te vinden voor zijn dochter Maria-Theresia als erfopvolger, gaf er wederom de voorkeur aan om noch Engeland noch de Verenigde Provinciën tegen zich in het harnas te jagen. De waarde van de aandelen in de Compagnie zakte van 1228 gulden tot 470 gulden. In 1732 voer het laatste schip af naar de Indische gebieden. 1785 Betekende het einde van de Oostendse Compagnie.

Voor een dagboek is dit een lang fragment, maar in de 4de, bijgewerkte uitgave van 2001 van "Het fraaie gelaat van Vlaanderen" van Patricia Carson beslaat dit iets meer dan een halve bladzijde. En meteen gaf ik mezelf een ten volle verstaanbare uitleg over waarom in "Vlaming Hou Zee!" de Oostendse bevolking tijdens het te water laten van de twee opgetuigde schepen in de Oostendse haven zo fier waren "als Antwerpenaars" en bijna zo fier "als Hollanders". Geen verdoken misprijzen van de auteur, maar een greep naar de historische realiteit.

Foto
Patricia Carson werd in Oreston, Groot-Brittanië geboren in 1929. Zij is een Brits-Belgische historica en auteur. Zij huwde in 1954 de Gentse Professor-historicus Raoul van Caenegem. In 1969 gaf zij te Gent in het Engels "The fair face of Flanders" uit, dat in 1977 ook in het Nederlands verscheen, waarvan ik hier de vierde volledig herwerkte uitgave uit 2001 in bezit heb. Patricia Carson werd in 1996 opgenomen in de Belgische adelstand als barones.
© Danny Peeters 31/07/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?

 
2 Reacties

    Auteur

    OudHerk, de auteur van de oude Andebijk-blog, heeft binnenkort meer op deze bladzijden staan over zichzelf dan hij zelf kan vermoeden.

    Archives

    Juli 2015
    September 2014
    Augustus 2014
    Juli 2014
    Juni 2014
    Mei 2014
    April 2014
    Maart 2014
    Februari 2014
    Januari 2014
    September 2013
    Augustus 2013
    Juli 2013
    December 2012
    Oktober 2012
    September 2012
    Augustus 2012
    Juli 2012

    Categorieën

    Alles
    #100happydays
    Andebijk
    Archief
    Blumengarten
    Geschiedenis
    Heemkunde
    Impressionisten
    Inventaris
    Pausen

    RSS-feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.