ANDEBIJK
  • Home
  • De OudHerkse Blumengarten Bibliothek
  • Geheime Sprookjes
  • Mijn Daguerreotypes

#100happydays dag19: een vergeten dichter

19/8/2014

0 Reacties

 
Het is nu al even na middernacht, 19 augustus. Het was de bedoeling dit nog gisteren te publiceren, maar een en ander heb je nu eenmaal niet altijd in de hand. Eindelijk vind ik tijd om nog wat verder te werken. Het zal niet het vervolg zijn van de inventaris, maar een vooruitblik. Want aan een zestal boekjes uit dat vervolg hangt een verhaal vast. Ze zijn namelijk allemaal door dezelfde persoon van een ex-libris voorzien: de eigenaar tekende elk van die boekjes hetzij met zijn echte naam, hetzij met zijn literair pseudoniem-nom-de-plume, hetzij met een combinatie van beide.

Met een vraagje aan tante Google kon ik vlug zijn identiteit achterhalen, en wat bleek: eens te meer heb ik een vergeten dichter te pakken. De man is niet helemaal onbekend, maar toch geen grote naam. Hij is een priester-dichter, die als missionaris in Kongo gewerkt heeft, die na de troebelen van 1960 terugkwam naar België, maar hier zijn draai niet meer vond. Die een geloofscrisis doormaakte, en zijn orde wilde verlaten. Die de tijd gekregen heeft om na te denken, en uiteindelijk met zijn leven verder gegaan is. Hij stierf, en liet een relatief beperkt oeuvre achter.

Enige jaren na zijn dood is er nog een overzichtstentoonstelling geweest over zijn leven en zijn werk, en een familielid heeft op de familiale website nog een mooi overzicht van zijn betekenis gegeven. Maar ik kom geen enkel exemplaar van zijn werk tegen. De dichter is dood. En ik zoek hem weer tot leven te brengen.

Ik heb met de beheerder van de familiale website gemaild, en antwoord gekregen. Ik heb met een heemkundige kring gemaild, en antwoord gekregen. De volgende stap is rechtstreeks contact met die heemkundige kring, om hopelijk enige stukken te kunnen inkijken, en om via de familie die ongetwijfeld in bezit moet zijn van enige of van alle van zijn dichtbundels inzage te krijgen in zijn werk.

Ook de orde van religieuzen moet nog een en ander kunnen toevoegen aan zijn betekenis. Een priester die dicht, doet dat altijd met religieus inzicht, en behalve dichten heeft hij ook ander werk gepubliceerd in de tijdschriften van de orde. Om inzicht te krijgen in zijn dichtwerk, moet je ook weten waar de man echt mee bezig was.

Het zal geen gemakkelijk onderzoek worden, en hopelijk zal het contact met de heemkundige kring, mijn eerste te volgen piste, me voldoende opleveren om het verhaal zijn vorm te geven. Inhoudelijk hoop ik natuurlijk ook voldoende stof tot nadenken en publiceren te verkrijgen. Maar ook de oudere leden van de familie, die zowat overal ter wereld verspreid wonen, zullen hopelijk toch nog enige informatie van belang kunnen leveren. uiteindelijk zal de orde ook nog zijn bijdrage kunnen leveren. Als de dichter een aantal bundels gepubliceerd heeft, moet er een uitgeverij gevonden worden, en wie weet...

Met nu al een drietal auteurs in mijn blikveld, die in mijn ogen een beetje onderzoek verdienen, worden mijn dagen goed gevuld. Uiteraard doe ik ook nog wat anders, maar een agenda die dat alles in de hand houdt, wordt toch echt wel nodig. Nee, namen geef ik nog niet vrij, een beetje binnenpretjes mag ik toch wel hebben?
© Danny Peeters, Oudenaarde 18 augustus 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

EGA 4 Auflösung des Militärbefehlshabers

7/10/2012

0 Reacties

 
Foto
Aan de hand van een vergeeld, getypt A4-tje, gedateerd "O.U., den 10 Januar 1944", en gericht aan de Lebbeeksche Meester Kleermakers Vereeniging, Mr. T.T, te Lebbeke, Laurierstraat XX, leer ik dat door "Der Militärbefehlhaber in Belgien und Nordfrankreich -Militärverwaltungshaf- Wi.Abt. Gruppe I, Handwerk Dr.Lg./G." gevorderd wordt alle actieva van de vereniging in te leveren bij de Militärbefehlshaber, rue de la Loi 16, Zimmer 18/19, goed verpakt in één colli. De vereniging zal na afgave van alle stukken opgeheven worden. Ondertekend voor de M.Befehlshaber, in Auftrage. Handtekening -waarschijnlijk- W. Burgen. De tekst is niet meer overal even leesbaar, maar de strekking van het document spreekt in zijn globaliteit voor zich. De bijlage waarvan sprake in de hoofding was niet meer bij dit document. Wel staken in het mapje drie "aankoopvergunningen voor industrieele textielproducten. In uitvoering van de Besluiten over de rantsoeneering", gedateerd twee maal op 13. Juli 1943 en een maal op 15/7/1943 wordt toegestaan aan te kopen:
-Twee dozijn tuben merceriegaren (op tuben van 20 grs.) Voor het vervaardigen van kleederen - tot einde jaar 1943.
Vier dozijn kaarjtes vlasgaren (op kaartjes van 40.) Voor het vervaardigen van kleederen - Tot einde jaar 1943.
-Vijftig paar pédéstelsels, onzichtbare voering.- voor het vervaardigen van kleedingsstukken.

Het is zonder meer duidelijk dat deze kleermaker, die me deze stukken naliet en de documenten, zowel de Auflösing als de aankoopvergunningen, bewaarde, na de oorlog te maken had met de wederoprichting van een gelijkaardige beroepsvereniging, zoals twee andere drukwerken laten vernoeden. Een datum ervan is niet meer te achterhalen, maar er wordt een summiere hoofding boven de omzendbrieven gezet, namelijk de vier letters L.M.K.V., hetgeen, net zoals op de Auflösung, staat voor Lebbeeksche Meester Kleermakers vereenignig. Blijkbaar was het enthousiasme om te vergaderen niet altijd even hoog, want in één van de verzendingen staat kort en goed te lezen: Halo, Heren Kleermakers, geen vakschaamte a.u.b. Nochtans was de reden hievoor wel van belang: sinds 1946 waren de tarieven niet meer gewijzigd.

Van een gans andere soort zijn de krantenknipsels van zes dagen, uit de Gazet van Antwerpen, van donderdag 17 juli tot zaterdag 2 en zondag 3 augustus 1969 over de eerste maanlanding. Het is natuurlijk geschiedenis, en de eerste kleurenfoto van op de maan staat in  het groot afgedrukt, maar verder is deze berichtgeving enkel interessant voor ... wie het interessant vindt.

Een mooiere verzameling kranten of gedeelten van krant zijn een tiental volledige of onvolledige nummers van "De Gieljotiene van Pierlala", van de zondagen 18/8, 25/8, 1/9, 8/9, 13/10, 20/10/1935, 19/1, en 26/1/1936, en tweemaal onbekend, waarschijnlijk 1936. Ze zijn in goede staat, goed leesbaar, en zeer informatief, voor wie de politieke toestand van die tijd nog even wil raadplegen. De grens tussen humor en ernst is zeer dun, en men moet zeer goed weten waarover het gaat om de tiraden nog te kunnen inschatten. Deze voorganger van " 't Palieterke" moet vroeger als regionale uitgave in de streek van Gent alleszins een graag gelezen blad zijn geweest.

foto's volgen.

© Danny Peeters 07/10/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties

Ega 3 Karl kalbitzer

6/10/2012

0 Reacties

 
Foto
Soms komt men wel eens uit op gegevns van mensen die in de grootste geheimzinnigheid een deel van hun leven ergens doorgebracht hebben. Niemand schijnt te weten wie ze zijn, waar ze vandaan komen, wat ze doen, waarom ze daar zijn. Ook in de twintigste eeuw zijn er duidelijk zulke mensen die onder ons vertoefd hebben, en die als een groot vraagteken door het leven zijn gegaan.

Een zekere Karl Kalbitzer is op die manier op 2 maart 1936 in België terecht gekomen, en werd uiteindelijk in het vreemdelingenregister van Lebbeke ingeschreven als een persoon die leefde van een uitkering van 10 Fr. van de internationale Rode Hulp. In een wikipedia-artikel lees ik dat deze vereniging ... "ook bekend als MOPR een internationale sociale organisatie was verbonden met de Communistische Internationale".

Bij de mobilisatie in 1939 kwam hij in nauwe schoenen, want zijn Duitse nationaliteit maakte hem bij sommigen een verdacht persoon. Ik hoor nog altijd een leraar geschiedenis vertellen dat vlak voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog Vlaanderen overspoeld werd door leurders en uitwijkelingen van alle slag, van Duitse oorsprong, die feitelijk als spionnen van het Naziregime werkzaam waren. Een voor mij toen ongelooflijk verhaal, maar in het geval van Karl Kalbitzer werd de grond onder de voeten toch te heet. Op 3 mei 1940, een week voor de inval van de Duitsers in België, werd hij uit de registers van Lebbeke geschrapt, en hij week uit naar Frankrijk, naar Perpignan, waar hij op 9 september 1940 overleed, ten gevolge van typhus. Het plotse verdwijnen vlak voor het uitbreken van de oorlog zal wel koren op de molen geweest zijn voor hen die er geen goed oog in hadden.

Achiel Vermeiren heeft die geschiedenis in 1985 eens onderzocht, en kontakten gehad met familieleden van Karl, alsook met de burgemeester van Linkenbach, zijn geboorteplaats, waar hij tot zijn vlucht uit Duitsland, omdat hij communist was en gevaar liep, bij zijn familie verbleef. Treffend is een brief van een nichtje van Karl, die hem oom noemde, aan Achiel en die geschokt reageerde op de toenmalige verdachtmakingen als zou hij een spion geweest zijn. Het woord spion was onslikbaar voor haar.

Twee copies van artikels in De Voorpost van 21 en 28 juni 1985, van de hand van Pierre Van Rossem, registreren de geschiedenis van Karl Kalbitzer, zoals verteld door Achilles Vermeiren. Er blijven meer vragen dan antwoorden. Achiel is er van overtuigd dat de man geen kwaad in zin had. Anderen dachten er anders over. Door de onmogelijkheid, reeds in 1985, om de volledige waarheid te reconstrueren, kan men echter geen sluitend verhaal vertellen, er zijn teveel vragen die onbeantwoord blijven.

Een foto van deze man, zijn verhaal in een weekblad of krant, en veel onbeantwoorde vragen zijn zijn enige erfenis hier in Vlaanderen. Hij heeft niet veel geschiedenis geschreven. Maar toch voegt hij aan die tragische jaren van vlak voor, tijdens en na de oorlog een markante bijdrage aan de geschiedenis toe. Hij is het bewijs dat niemand ooit met zekerheid een ander kan beoordelen. De foto, die ik hier voor me heb en die een overdruk is van een zeldzame foto uit een officieel dossier, of gemaakt door iemand die nooit het besef gehad heeft wie hij voorhad, is ook hernomen in De Voorpost. Het toont een melancholische man van zowat dertig tot vijfendertig jaar, die volgens getuigenissen, ook van Achiel zelf, die toen zowat 10 jaar geweest kan zijn, iemand beschrijven die nooit kontakt zocht met zijn omgeving, die zelfs meestal een goedendag niet beantwoordde. Wie geen conversaties aangaat met zijn omgeving, heeft nauwelijks kans veel te weten te komen. Ik stel me een spion toch enigzins anders voor.

Wie ooit kontakt gehad heeft met Karl Kalbitzer, daar in de streek van Lebbeke, of er verhalen over kent, mail ze maar naar mij. De geschiedenis wacht op een vervolg, op opheldering en op verduidelijking.

Foto volgt.

© Danny Peeters 06/10/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties

Een gemengd archief 2

5/10/2012

0 Reacties

 
Foto
Zo voor de voet neem ik de stukken uit de doos, zonder te kiezen, zonder voorafgaandelijke waardebepaling. Het is dus niet verbazend dat niet alles van hoge waarde is, zoals de okerbruine farde waarop geschreven staat: Zo leeft..., en dan de namen van een aantal gemeenten waarover telkens een dragend artikel geschreven staat. In de farde steken uitgescheurde bladen van het tijdschrift Zondagsvriend, gedateerd door de verzamelaar +- 1953. Het fotowerk is zeer interessant, zowel vanwege de personnages als van de opvallende gebouwen. Zo staat voor Puurs met Kalfort de schrijver Richard De Wachter vereeuwigd, voor Wolvertem valt mij een foto van de befaamde Kruisweg van Tony Van Os in het kerkje van Westrode op. (De achterpagina van het vervolg van dit artikel is gewijd aan een reportage over Piet Gilles, kunstschilder, onder de titel De Bevrijdende Kunst.) Zo spijtig vind ik het ook dat de afbeelding van de grafkapel van Jan Hammenecker slechts een vluchtige verwijziging naar deze priester-dichter losweekte.

Een diagonale lektuur brengt me niets noemenswaardig naar boven voor de gemeente Steenhuffel. Enkel een prachtige foto van één van beide watermolens (men deed niet eens de moeite de naam van de molen te vernoemen) kan mijn hart wat verblijden. Eenzelfde opmerking heb ik voor Merchtem, waar alleen de steltlopers een halve A3 opeisen, terwijl componist August de Boeck welgeteld twee regeltjes toebedeeld krijgt. Londerzeel doet het al niet beter. Louis Meeus, musicus en Pieter Pas, letterkundige krijgen een foto, maar krijgen toch maar een paragraafje, waaruit ze niet als kunstenaars naar boven kunnen komen. De naam Gerard Walschap wordt vooral herinnerd als een "afgedwaalde" schrijver.

Waarom dan toch zoveel aandacht schenken aan deze knipselreeks? Als we in 1953 de zondagsvriend mogen aanzien als een weekblad voor de katholieke familie, met tegelijkertijd informatieve en vormende waarde, dan is het duidelijk dat de vooroorlogse bevlogenheid van de katholieke stem reeds zwaar aan het tanen was. Deze artikelenreeks was nochtans zeer succesvol en populair, maar is volgens mij een zwaar gemiste kans. Het bundeltje wordt wel bewaard, als archiefstuk met bewijswaarde, maar heeft geen groot belang voor de mensheid in het algemeen, en voor mij in het bijzonder. Toch raad ik deze url aan om nog een beetje achtergrond over die fameuze artikelenreeks, met een schrijnende realiteit van de "vermoderniserende mens" als hoogtepunt: de negatieven van die foto's zijn in de jaren zeventig gewoon vernietigd; en daar kan ik niet echt mee lachen.

Een ander archiefstuk is een tijdschrift genaamd "Le Japon", no. 2 uit 1964, uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Japan. Het is een propagandistisch orgaan, dat de economische ontwikkeling en de kulturele hoogstand van het land in de verf moet zetten. Op Internet vind ik nergens een spoor van dit tijdschrift. De foto's zijn meestal zwart-wit, maar de weinige kleurenfoto's mogen er zijn. Zo zien we een afbeelding van het kasteel van Himeji, gebouwd ergens rond 1600, maar van een tijdeloze schoonheid. Maar wie denkt dat Ikebani een kwestie is van een paar bloemen en plantendelen bij mekaar te kliederen, die moet maar beter sigarenbandjes gaan verzamelen (waarmee ik niet wil zeggen dat er geen verdienste in die hobby zou zitten). Het artikel over Chiyogami opent ongekende, nooit door mij geziene hoogvlakten. Het tijdschrift is een object van interesse, waarmee ik ook geen grote affiniteit heb. Maar het is wel mooi en interessant.

Nog een tijdschrift? Dan nemen we het Belgisch Staatsblad van donderdag 8 februari 1979 even door. Waarom bevindt er zich een Staatsblad in een archief? Nogal wiedes, je houdt zekere wettelijke bepalingen in hun oorspronkelijk gepubliceerde vorm bij. Waarom houdt een kleermaker dit enigzins saaie tijdschrift bij? Omdat er, let op, méér dan 23 bladzijden besteed worden aan "Het Koninklijk besluit houdende regeling van het dragen van het uniform door de gemeentepolitie en de veldpolitie". Met afbeeldingen van kepies, versieringen en epauletten, patronen met gedetailleerde beschrijvingen van het snit, voor heren en voor dames, is dat wat mij betreft het grootste bewijs van verpilling van staatspapier. Toeval der toevallen: in ditzelfde Staatsblad staat er een Koninklijk besluit waarmee ik in de beginperiode van mijn carrière bij de Spoorwegen rechtstreeks betrokken was. Aangestuurd door het Ministerie van Verkeerswezen, en het Ministerie van Financiën wordt met datum 28 december 1978 het "Koninklijk besluit houdende overschrijvingen van vastleggingskredieten" getekend door de heer J. Chabert, toenmalig Minister van Verkeerswezen, en de heer M. Eyskens, toenmalig Staatssccretaris voor Begroting.  Destijds werkte ik voor de Spoorwegen rechtstreeks mee aan de materie van de vastleggingskredieten. Binnen de maand leg ik mijn job neer, met andere taken weliswaar, maar het doet lekker nostalgisch aan te zien dat ik aan die cijfers op één of andere wijze mijn kleine bijdrage geleverd heb. Alleen al daarom zou ik dit Staatsblad willen behouden.

En een korte verwijzing naar de taaiheid van de oude rocker moet deze bijdrage dan maar afsluiten. Daar waar ik in mijn vorige blog eens melding maakte van een toemalig populair zangertje uit Aalst, heb ik nu hier van de oud-voorzitter van de Lebbeekse Heemkring Achilles Vermeiren de knipsels ter voorbereiding en zijn ontwerp van artikel voor het heemkundige tijdschrift, zo neem ik aan, betreffende een rockband "The Layabouts", die na 30 jaar, meerbepaald op 19 september 1992 hun verjaardag wel eens wilden vieren met een groot concert.

Hoe onverwacht het oeval kan toeslaan, en plots de realiteit openbaart, wordt bewezen door deze bijgevoegde vondst. Mijn latijn heeft hij ook gestoken in een aantal knipsels betreffende Geena Lisa, die haar opa, Frans Peeters, in Buggenhout en in Lebbeke een gekende figuur, tot onderwerp van een song maakte. De reden van de aanwezigheid van deze knipsels in de farde van de Layabouts kun je maar vinden via genealogische opzoekingen, tenzij je Kamiel kent. Die man schreef wel eens een stukje over al wie dat verdiende, en hij nam Geena Lisa onder de arm, om via het verhaal van Meester Frans Peeters duidelijk te maken dat twee van zijn zonen, waarvan één schuldig is aan het concipiëren van Geena Lisa, in de jaren zestig de medeoprichters waren van diezelfde Lebbeekse Layabouts: daarmee is dus de cirkel rond. Nog even toevoegen dat Frans Peeters ereburger van Lebbeke is. Op 14 juli 2012 werd hij liefst 100 jaar. Dank u, Kamiel, zeg dat Danny het u gezegd heeft.

Foto zal volgen.

© Danny Peeters 05/10/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties

    Auteur

    OudHerk, de auteur van de oude Andebijk-blog, heeft binnenkort meer op deze bladzijden staan over zichzelf dan hij zelf kan vermoeden.

    Archives

    Juli 2015
    September 2014
    Augustus 2014
    Juli 2014
    Juni 2014
    Mei 2014
    April 2014
    Maart 2014
    Februari 2014
    Januari 2014
    September 2013
    Augustus 2013
    Juli 2013
    December 2012
    Oktober 2012
    September 2012
    Augustus 2012
    Juli 2012

    Categorieën

    Alles
    #100happydays
    Andebijk
    Archief
    Blumengarten
    Geschiedenis
    Heemkunde
    Impressionisten
    Inventaris
    Pausen

    RSS-feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.