Een maal per jaar houdt de bibliotheek een opruiming in de oude boeken. Werken die niet voldoende uitgeleend werden, of net te veel en dus dringend aan vervanging toe waren, worden gewoon aan het publiek aangeboden. Voor een halve euro per stuk heb ik mezelf ook vanmorgen weer niet gespaard. Nochtans waren mijn verwachtingen niet te hoog, kwestie van achteraf niet teleurgesteld naar huis te moeten.
De oogst kan mijn hart weerom verblijden, ondanks het feit dat ik in het geharrewar en de drukte moest grabbelen en nemen, zonder al te veel kieskeurigheid aan de dag te leggen. In totaal heb ik dus 32 titels meegebracht, en ik ben maar wat blij met het uiteindelijke resultaat. Een korte opsomming, met waar het kan enige extra uitleg.
1. Zo is het me vandaag dus overkomen dat ik het eerste deel van de verzamelde werken van Kamiel Van Baelen heb kunnen meepikken, maar dat het tweede deel nergens te zien of te horen was. Gelukkig heb ik al een vlekkeloos en volledig exemplaar van deze mooie Orion-uitgave, en kan dit exemplaar wel dienen voor lektuur en studiedoeleinden, zodat ik mijn eigen exemplaar niet moet door gebruik afwaarderen. Maar dat kan natuurlijk de reden niet zijn van de aankoop: ik hoopte uiteraard het tweede deel een eindje verderop toch nog te ontmoeten. De helaasheid der dingen heeft er anders over beslist. Maar de halve euro is het wel waard, vooral de inleiding van Paul Schampaert leest als een trein, en daar waar hij de realiteit van de weerstandsomgeving gedurende de Tweede Wereldoorlog oproept, en deze naar het onvermijdelijke einde brengt, maakt hij deze auteur, die de kans niet gekregen heeft zich te ontwikkelen, van een literaire- tot een heldenfiguur. Door op bladzijde 5, de beginbladzijde van de Vita Brevis van Kamiel Van Baelen, een citaat van Friedrich Schiller als voorzet te plaatsen, dat zo luid om de waarheid schreeuwt, laat hij vriend en vijand in zijn essay nadenken over wat oorlog met mensen doet. Dat dit werk tot stand gekomen is uitgerekend in mijn geboortedorp, is voor mij een leuke bijkomstigheid.
2. Zowat het minst belangrijke werk van deze kleine verzameling: ik heb een gids uit de Dominicus-reeks, over Picardië, Frans-Vlaanderen, uitgegeven door de Gottmer Reisgidsen meegepikt. Fijn om een aantal zaken in een gestructureerde tekst te kunnen nalezen, terwijl ik toch al in Frans-Vlaanderen geïnteresseerd ben sinds mijn interesse in de geschiedenis van het Vlaamse Graafschap, en een aantal vakanties aan de kust mij daar een paar maal heengebracht hebben. De verbazing over het feit dat de mensen daar in het begin van de jaren zestig nog echt Vlaams spraken, en wij het tegen onze oren kregen van een woeste, in een lange zwarte rok geklede priester, die het echt niet leuk vond dat wij in zijn kerk een handvol kaarsenstompjes gepikt hadden, is iets om nooit te vergeten. We werden volmondig gedoopt tot "vulle, Vlomsche zwinnen". Ik zal de brave man nu geen ongelijk geven, zijn woede was gerechtvaardigd, maar de platte West-Vlaamse woorden, uitgesproken voor zijn kerkje ergens in Bray-Dunes dreunen nog steeds na! Uit wraak hebben we dan maar om het hoekje een pruimenboom vakkundig van enige vruchten ontdaan, terwijl een eind verder de nog niet rijpe vruchten van een perenboom, zowaar dubbele flippen, het moesten ontgelden. We waren jong en moesten nog veel leren. Een reisgids, dus.
3. "Groene Mutsen Bruine Mutsen" is een boek geschreven door A. Tobback, en handelt over het ontstaan en de inzet van de para-troepen van het Belgische leger. De schrijver valt meteen met de deur in huis. Hij laat meteen de daden van oorlogsmisdadigers zoals Verbelen, een notoir collaborateur, die als leider van de Vlaamse SS verantwoordelijk wordt geacht voor de dood van een honderdtal mensen die hij heeft laten oppakken, als één van de redenen gelden waarom een aantal soldaten naar Engeland trokken om daar de hardst mogelijke training te ondergaan, en op basis daarvan als elitegroepen ingezet zouden worden. Pas in 1942 greep onder impuls van Lord Mountbatten de vorming van een inter-geallieerd commando plaats, waarin dus vrijwilligers van Belgische, Nederlandse, Franse, Poolse en nog andere nationaliteiten hun opleiding kregen. Na de oorlog zouden zij ondermeer in Korea en in Kongo ingezet worden. Een belangrijk deel van dit boek is gewijd aan de persoonlijke beschrijvingen van de mannen die met deze mutsen getooid zich aan het militaire leven gegeven hebben. Het kan een zeer leerzaam boek zijn. Het is ook een mooie beschrijving van een stukje militaire geschiedenis van ons land.
4. In diezelfde militaire atmosfeer heb ik ook een prachtexemplaar van het tweetalige boek "150 jaar militaire school - 150 ans d'école militaire -Gedenkboek -Mémorial 1834 -1984" te pakken gekregen. Het is een mooie hardcover, die dank zij de degelijke bibliotheekinkleding, maar ook dank zij een morbide gebrek aan interesse me zeker nog plezier zal geven om bijna vanaf het onstaan van ons land met de geschiedenis van de militiare opleiding te kunnen kennismaken. Zeer mooie afbeeldingen, duidelijke teksten, wat wil ik meer?
5. Betreffende de aankleding en het uiteindelijke gebruik van het boek "Robert Vandekerckhove" kan ik dezelfde bedenkingen maken die ik ook voor het voorgaande boek overhad. Goed voor mij dus. Robert Vandekerckhove was eind van de jaren '70 voorzitter van de Senaat, en in 1977 hebben een aantal vrienden gemeend dat zijn zestigste verjaardag misschien een goed excuus was voor het schrijven van een vriendenboek, waarbij niet de minste auteurs verzocht werden een herinnering of een verhandeling over een onderwerp dat de auteur kon interesseren te schrijven. Zo hebben Herman Todts, Gaston Eyskens, Jan de Spot, Jan Verroken, Piet Vermeylen, Wilfried Martens en Leo Tindemans hun medewerking verleend. Eens te meer: een schitterend boek, interessant omwille van het onderwerp, en ook omwille van het fotomateriaal. Hier moet ik voor de zoveelste maal teruggrijpen naar mijn adagio, dat een boek niet steeds gemaakt is om van a tot z te lezen. Hier is, zoals zo dikwijls, eerder een canon van toepassing, dat gezongen wordt om tot uitdrukking te brengen dat behalve de feiten uit de realiteit, ook de herinneringen en de meningen van een aantal hoogst indrukwekkende persoonlijkheden kleur geven aan dergelijke boeken. Ridder Jan de Spot, van wie ik een paar werken in huis heb, heeft zijn naam niet zozeer als auteur of als criticus gevestigd, maar hij was wel een succesvol bestuurder van bedrijven, niet in de laatste plaats van de N.M.B.S. Jan Verroken heb ik ook al opgevoerd als journalist en als oud-burgemeester van mijn stad, die er niet voor terugschrok controversiële personen zoals oorlogsburgemeester Vindevogel van Ronse te verdedigen. Piet Vermeylen, minister, en zoon van August, was zeer goed geplaatst om politieke standpunten in te nemen en in extenso te verklaren in dit vriendenboek. Zo deden ook Wilfried Martens en Leo Tindemans. Maar elk woord ervan lezen is niet nodig: dat komt als je naar aanleiding van andere lectuur wel eens moet teruggrijpen naar zulke publicaties.
6. In 1990 gaf de "Stichting Ons Erfdeel vzw" een boek uit, genaamd "van NU & TOEN". Het is precies wat de bijtitel zegt: een staalkaart van artikelen uit Ons Erfdeel. Helaas, ook hier weer dezelfde opmerkingen: te goed bewaard, dankzij de bibliotheekjas, en niet genoeg gelezen, dankzij het "lezers"-publiek. Inhoudelijk toont deze staalkaart inderdaad een amalgaam van onderwerpen, zoals daar zijn: onze vrees voor het taalverval, poëzie, zowel gedichten als de kritiek in positieve als in negatieve zin, taal, kultuur, muziek, de Taalunie, politiek, schilderkunst, zelfs Marten Toonder en zijn Heer Bommel zijn aanwezig. De onderwerpen zijn zo breeduiteenlopend, dat dit zonder meer een goede publiciteit is voor het tijdschrift van de vereniging. Ik zou er zelfs een aparte bladzijde kunnen aan wijden. Nu laat ik het bij deze uitroep: heerlijke lektuur!
7. Heer Erasmus van Rotterdam komt in mijn literaire bedenkingen niet voor de eerste keer in mijn geschriften opduiken. Ook in de oude Andebijk heb ik het naar aanleiding van zijn Lof der Zotheid, maar ook aan de hand van een paar artikels uit verschillende tijdschrijften al over hem gehad. Nu krijg ik dus de catalogus "Erasmus en Leuven" in handen, weerom een prachtig boek, zowel uiterlijk als inhoudelijk. Het gaat om de tweede druk van de catalogus van een tentoonstelling te Leuven, in het Stedelijk Museum, van 17 november tot 15 december 1969. Een tweede druk voor een catalogus, dat betekent om te beginnen al iets. Het is dan ook een indrukwekkend werk van 456 bladzijden beschrijving van de 424 tentoongestelde voorwerpen, met nog eens 51 fotografische afbeeldingen buiten tekst als illustratie. Had men voor elk item één afbeelding geplaatst, steeds buiten tekst, maar in de onmiddellijke buurt van de beschrijvingen, dan zou dat een gigantisch gedocumenteerd werk geworden zijn. Voor de prijs had men het niet moeten laten, getuige de noodzaak tot een tweede editie, maar ook omwille van het belang van deze tentoonstelling en de indrukwekkende opzet ervan, aangetoond door de namen van het beschermcomité, erecommité en werkcomité. Iedereen die de tentoonstelling wou bezoeken, en die deze catalogus als naslagwerk wou kopen, zou zonder aarzelen de nodige contanten daarvoor neerleggen. Als gebruiksinstrument tijdens de tentoonstelling was er ongetwijfeld een verkorte en goedkopere versie beschikbaar. Een prachtboek, en eens te meer: haast onaangraakt, en door de bibliotheek in topconditie gehouden door de aankleding en het gebrek aan interesse.
8. Arthur De Bruyne kennen we ook nog. Hij heeft enige levensbeschrijvingen van belangwekkende Vlaamse voormannen geschreven, meermaals via het kanaal van de Palieter, de schalkse maar zeer Vlaamse krant, die de Vlaamse zaak behartigde, en de Belgische staat waar ze kon op de nek zat. Maar dit moet men De Bruyne meegeven: hij wist waarover hij schreef. Ik twijfel er dan ook geen seconde aan: het levensverhaal van Lodewijk Dosfel, inderdaad een levensverhaal dat getekend is door zwaar (on)weer, is voor elke liefhebber van de kennis van de Vlaamse strijd een must. Maar het is wel een kanjer van 488 bladzijden. Net zoals de bovenstaande turven is dit boek van hetzelfde gehalte.
foto's volgen.
© Danny Peeters 20/10/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?
De oogst kan mijn hart weerom verblijden, ondanks het feit dat ik in het geharrewar en de drukte moest grabbelen en nemen, zonder al te veel kieskeurigheid aan de dag te leggen. In totaal heb ik dus 32 titels meegebracht, en ik ben maar wat blij met het uiteindelijke resultaat. Een korte opsomming, met waar het kan enige extra uitleg.
1. Zo is het me vandaag dus overkomen dat ik het eerste deel van de verzamelde werken van Kamiel Van Baelen heb kunnen meepikken, maar dat het tweede deel nergens te zien of te horen was. Gelukkig heb ik al een vlekkeloos en volledig exemplaar van deze mooie Orion-uitgave, en kan dit exemplaar wel dienen voor lektuur en studiedoeleinden, zodat ik mijn eigen exemplaar niet moet door gebruik afwaarderen. Maar dat kan natuurlijk de reden niet zijn van de aankoop: ik hoopte uiteraard het tweede deel een eindje verderop toch nog te ontmoeten. De helaasheid der dingen heeft er anders over beslist. Maar de halve euro is het wel waard, vooral de inleiding van Paul Schampaert leest als een trein, en daar waar hij de realiteit van de weerstandsomgeving gedurende de Tweede Wereldoorlog oproept, en deze naar het onvermijdelijke einde brengt, maakt hij deze auteur, die de kans niet gekregen heeft zich te ontwikkelen, van een literaire- tot een heldenfiguur. Door op bladzijde 5, de beginbladzijde van de Vita Brevis van Kamiel Van Baelen, een citaat van Friedrich Schiller als voorzet te plaatsen, dat zo luid om de waarheid schreeuwt, laat hij vriend en vijand in zijn essay nadenken over wat oorlog met mensen doet. Dat dit werk tot stand gekomen is uitgerekend in mijn geboortedorp, is voor mij een leuke bijkomstigheid.
2. Zowat het minst belangrijke werk van deze kleine verzameling: ik heb een gids uit de Dominicus-reeks, over Picardië, Frans-Vlaanderen, uitgegeven door de Gottmer Reisgidsen meegepikt. Fijn om een aantal zaken in een gestructureerde tekst te kunnen nalezen, terwijl ik toch al in Frans-Vlaanderen geïnteresseerd ben sinds mijn interesse in de geschiedenis van het Vlaamse Graafschap, en een aantal vakanties aan de kust mij daar een paar maal heengebracht hebben. De verbazing over het feit dat de mensen daar in het begin van de jaren zestig nog echt Vlaams spraken, en wij het tegen onze oren kregen van een woeste, in een lange zwarte rok geklede priester, die het echt niet leuk vond dat wij in zijn kerk een handvol kaarsenstompjes gepikt hadden, is iets om nooit te vergeten. We werden volmondig gedoopt tot "vulle, Vlomsche zwinnen". Ik zal de brave man nu geen ongelijk geven, zijn woede was gerechtvaardigd, maar de platte West-Vlaamse woorden, uitgesproken voor zijn kerkje ergens in Bray-Dunes dreunen nog steeds na! Uit wraak hebben we dan maar om het hoekje een pruimenboom vakkundig van enige vruchten ontdaan, terwijl een eind verder de nog niet rijpe vruchten van een perenboom, zowaar dubbele flippen, het moesten ontgelden. We waren jong en moesten nog veel leren. Een reisgids, dus.
3. "Groene Mutsen Bruine Mutsen" is een boek geschreven door A. Tobback, en handelt over het ontstaan en de inzet van de para-troepen van het Belgische leger. De schrijver valt meteen met de deur in huis. Hij laat meteen de daden van oorlogsmisdadigers zoals Verbelen, een notoir collaborateur, die als leider van de Vlaamse SS verantwoordelijk wordt geacht voor de dood van een honderdtal mensen die hij heeft laten oppakken, als één van de redenen gelden waarom een aantal soldaten naar Engeland trokken om daar de hardst mogelijke training te ondergaan, en op basis daarvan als elitegroepen ingezet zouden worden. Pas in 1942 greep onder impuls van Lord Mountbatten de vorming van een inter-geallieerd commando plaats, waarin dus vrijwilligers van Belgische, Nederlandse, Franse, Poolse en nog andere nationaliteiten hun opleiding kregen. Na de oorlog zouden zij ondermeer in Korea en in Kongo ingezet worden. Een belangrijk deel van dit boek is gewijd aan de persoonlijke beschrijvingen van de mannen die met deze mutsen getooid zich aan het militaire leven gegeven hebben. Het kan een zeer leerzaam boek zijn. Het is ook een mooie beschrijving van een stukje militaire geschiedenis van ons land.
4. In diezelfde militaire atmosfeer heb ik ook een prachtexemplaar van het tweetalige boek "150 jaar militaire school - 150 ans d'école militaire -Gedenkboek -Mémorial 1834 -1984" te pakken gekregen. Het is een mooie hardcover, die dank zij de degelijke bibliotheekinkleding, maar ook dank zij een morbide gebrek aan interesse me zeker nog plezier zal geven om bijna vanaf het onstaan van ons land met de geschiedenis van de militiare opleiding te kunnen kennismaken. Zeer mooie afbeeldingen, duidelijke teksten, wat wil ik meer?
5. Betreffende de aankleding en het uiteindelijke gebruik van het boek "Robert Vandekerckhove" kan ik dezelfde bedenkingen maken die ik ook voor het voorgaande boek overhad. Goed voor mij dus. Robert Vandekerckhove was eind van de jaren '70 voorzitter van de Senaat, en in 1977 hebben een aantal vrienden gemeend dat zijn zestigste verjaardag misschien een goed excuus was voor het schrijven van een vriendenboek, waarbij niet de minste auteurs verzocht werden een herinnering of een verhandeling over een onderwerp dat de auteur kon interesseren te schrijven. Zo hebben Herman Todts, Gaston Eyskens, Jan de Spot, Jan Verroken, Piet Vermeylen, Wilfried Martens en Leo Tindemans hun medewerking verleend. Eens te meer: een schitterend boek, interessant omwille van het onderwerp, en ook omwille van het fotomateriaal. Hier moet ik voor de zoveelste maal teruggrijpen naar mijn adagio, dat een boek niet steeds gemaakt is om van a tot z te lezen. Hier is, zoals zo dikwijls, eerder een canon van toepassing, dat gezongen wordt om tot uitdrukking te brengen dat behalve de feiten uit de realiteit, ook de herinneringen en de meningen van een aantal hoogst indrukwekkende persoonlijkheden kleur geven aan dergelijke boeken. Ridder Jan de Spot, van wie ik een paar werken in huis heb, heeft zijn naam niet zozeer als auteur of als criticus gevestigd, maar hij was wel een succesvol bestuurder van bedrijven, niet in de laatste plaats van de N.M.B.S. Jan Verroken heb ik ook al opgevoerd als journalist en als oud-burgemeester van mijn stad, die er niet voor terugschrok controversiële personen zoals oorlogsburgemeester Vindevogel van Ronse te verdedigen. Piet Vermeylen, minister, en zoon van August, was zeer goed geplaatst om politieke standpunten in te nemen en in extenso te verklaren in dit vriendenboek. Zo deden ook Wilfried Martens en Leo Tindemans. Maar elk woord ervan lezen is niet nodig: dat komt als je naar aanleiding van andere lectuur wel eens moet teruggrijpen naar zulke publicaties.
6. In 1990 gaf de "Stichting Ons Erfdeel vzw" een boek uit, genaamd "van NU & TOEN". Het is precies wat de bijtitel zegt: een staalkaart van artikelen uit Ons Erfdeel. Helaas, ook hier weer dezelfde opmerkingen: te goed bewaard, dankzij de bibliotheekjas, en niet genoeg gelezen, dankzij het "lezers"-publiek. Inhoudelijk toont deze staalkaart inderdaad een amalgaam van onderwerpen, zoals daar zijn: onze vrees voor het taalverval, poëzie, zowel gedichten als de kritiek in positieve als in negatieve zin, taal, kultuur, muziek, de Taalunie, politiek, schilderkunst, zelfs Marten Toonder en zijn Heer Bommel zijn aanwezig. De onderwerpen zijn zo breeduiteenlopend, dat dit zonder meer een goede publiciteit is voor het tijdschrift van de vereniging. Ik zou er zelfs een aparte bladzijde kunnen aan wijden. Nu laat ik het bij deze uitroep: heerlijke lektuur!
7. Heer Erasmus van Rotterdam komt in mijn literaire bedenkingen niet voor de eerste keer in mijn geschriften opduiken. Ook in de oude Andebijk heb ik het naar aanleiding van zijn Lof der Zotheid, maar ook aan de hand van een paar artikels uit verschillende tijdschrijften al over hem gehad. Nu krijg ik dus de catalogus "Erasmus en Leuven" in handen, weerom een prachtig boek, zowel uiterlijk als inhoudelijk. Het gaat om de tweede druk van de catalogus van een tentoonstelling te Leuven, in het Stedelijk Museum, van 17 november tot 15 december 1969. Een tweede druk voor een catalogus, dat betekent om te beginnen al iets. Het is dan ook een indrukwekkend werk van 456 bladzijden beschrijving van de 424 tentoongestelde voorwerpen, met nog eens 51 fotografische afbeeldingen buiten tekst als illustratie. Had men voor elk item één afbeelding geplaatst, steeds buiten tekst, maar in de onmiddellijke buurt van de beschrijvingen, dan zou dat een gigantisch gedocumenteerd werk geworden zijn. Voor de prijs had men het niet moeten laten, getuige de noodzaak tot een tweede editie, maar ook omwille van het belang van deze tentoonstelling en de indrukwekkende opzet ervan, aangetoond door de namen van het beschermcomité, erecommité en werkcomité. Iedereen die de tentoonstelling wou bezoeken, en die deze catalogus als naslagwerk wou kopen, zou zonder aarzelen de nodige contanten daarvoor neerleggen. Als gebruiksinstrument tijdens de tentoonstelling was er ongetwijfeld een verkorte en goedkopere versie beschikbaar. Een prachtboek, en eens te meer: haast onaangraakt, en door de bibliotheek in topconditie gehouden door de aankleding en het gebrek aan interesse.
8. Arthur De Bruyne kennen we ook nog. Hij heeft enige levensbeschrijvingen van belangwekkende Vlaamse voormannen geschreven, meermaals via het kanaal van de Palieter, de schalkse maar zeer Vlaamse krant, die de Vlaamse zaak behartigde, en de Belgische staat waar ze kon op de nek zat. Maar dit moet men De Bruyne meegeven: hij wist waarover hij schreef. Ik twijfel er dan ook geen seconde aan: het levensverhaal van Lodewijk Dosfel, inderdaad een levensverhaal dat getekend is door zwaar (on)weer, is voor elke liefhebber van de kennis van de Vlaamse strijd een must. Maar het is wel een kanjer van 488 bladzijden. Net zoals de bovenstaande turven is dit boek van hetzelfde gehalte.
foto's volgen.
© Danny Peeters 20/10/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?