Heel lang geleden, en nog iets over uilen, heb ik als student mij gepassioneerd overgeleverd aan de natuurstudie. Wat eens begon met geschenkboeken van mijn ouders, voor nieuwjaar, Pasen, verjaardag, Sint-Niklaas en dergelijke, werd weldra een tijdverdrijf, waar ik toch nog altijd rust en voldoening in vind.
De foto's in die boeken voedden mijn zin tot waarneming, de teksten deden het water uit mijn mond lopen. Ik liep in gedachten rond in de Afrikaanse brousse, de prairies leverden mij een aanvulling op het idee van wat in mijn kinderlijke gedachten alleen maar een nogal grote weide was, waar indianen en cowboys een kat-en-muisspel speelden, en op de ijsvlakten van de zuidpool zag ik plots een zekere De Gerlache met pelsen jassen en laarzen door de sneeuw ploeteren. Voor mij konden ijsberen en pinguins nog vrolijk samenleven, maar de winter van 1963 haalde mijn enthousiasme voor deze wereld toch snel naar realistische niveaus: het was ginder nog tienmaal zo koud, dus... niets voor mij.
De toverwereld van de Zuid-Amerikaanse oerbossen was dan wel helemaal mijn ding, Australië en Nieuw-Zeeland een niet begrepen droomland. De smaak van al deze vreemde werelden is voor mij altijd een papieren reis gebleven, en ik besefte niet dat ook hier in de lage landen een natuurdiversiteit te vinden was, die met reuzenstappen achterwaarts ging. Dat besef kwam er gaandeweg, met horten en stoten.
Toen kwam Jac. P. Thijsse in mijn leven. Mijn allereerste plantendeterminatieboek was meteen zowat het pronkstuk van Nederland op dat gebied. Maar dat besefte ik toen nog niet. Ik heb het zelfs niet meer: het is versleten tot op de draad, en op zeker ogenblik met het oud papier verdwenen.
Gisteren heb ik een ander boek van zijn hand te pakken gekregen, en meteen kreeg ik dezelfde atmosfeer om mij heen, die me deze ganse morgen al in zijn greep heeft. Een groot, dik boek, met zeer veel tekst, en een heleboel zwart-wit-foto's ligt in zijn soberheid naast mij te pronken, en ik voel me net zo opgelaten als het kind, dat ooit met geduldig knippen en sparen de fort-, zwarte kat-, familia-, historia- en artispunten verzamelde, er de prachtige kleurenfoto's mee bestelde, en dat zijn geluk niet op kon, toen de eerste boeken met klaar en heldere teksten door de handlangers van de Sint mij bezorgd werden. Die Sint was al lang naar het rijk van de legenden verwezen, maar hij bracht toch elk jaar nog zijn geschenkjes, die van mij altijd een papieren vorm mochten hebben.
Jac. P. Thijsse heeft altijd mijn bewondering meegedragen, maar nooit heb ik meer dan zijn praktische oblong in handen gehad. Nu heb ik een onberispelijke vijfde druk van "Het Vogeljaar" in huis, en kan mijn geluk niet op. Alleen de stofwikkel heeft de schokken van de tijd opgevangen, met een zware verkleuring en scheurtjes tot gevolg, maar die opoffering heeft wel de schoonheid van het boek gered.
Grote bladzijden vol tekst, meesterlijke foto's, soms een bladzijde groot, zoals de grote karekiet, laten me meteen wegdromen, en weer vijftig jaar jonger worden. Het hindert me beslist niet, dat zijn werk specifiek de vogelwereld van Nederland behandelt. Hier en daar zullen de accenten enigzins anders liggen, en de aanwezigheid in dit boek van de lepelaar en de aalscholver storen mij niet: sinds een twintigtal jaar zie ik de aalscholver bijvoorbeeld dagelijks in de omgeving van ons huis, in mijn jeugd was hij een daadwerkelijke exoot. De lepelaars ben ik op Texel gaan opzoeken, en nu merk ik hoe mooi de auteur hun doen en laten beschrijft, in diezelfde kolonie van de Mui, een kleine plas waar ik hen net enige dagen voor hun vertrek naar meer zuiderse oorden nog net heb kunnen zien, zonder zijn woorden gelezen te hebben. Ik las ze pas vanmorgen.
Dat ik kinderlijk blij ben met dit boek, hoef ik niet te herhalen. Het krijgt meteen zijn status van jeugdherinnering in de eregalerij van mijn bibliotheek.
56 - Jac. P. Thijsse: Het vogeljaar. (A.G. Schoonderbeek, Laren, 1942, vijfde druk. Uitstekende staat.)
57 - Poëzie 2000, het tijdschrift van poëten in spe. Tijdschrift no. 5. (Uitgave van Raymond Burini, Brussel. Met kleine aanpuntigen in balpen.)
58 - André Van Damme & Yvette Vanavermaete: Julie. Gedichtenbundel. (Uitgave in eigen beheer. Uitstekende staat.)
© Danny Peeters 05/03/2014. Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Foto's volgen.
De foto's in die boeken voedden mijn zin tot waarneming, de teksten deden het water uit mijn mond lopen. Ik liep in gedachten rond in de Afrikaanse brousse, de prairies leverden mij een aanvulling op het idee van wat in mijn kinderlijke gedachten alleen maar een nogal grote weide was, waar indianen en cowboys een kat-en-muisspel speelden, en op de ijsvlakten van de zuidpool zag ik plots een zekere De Gerlache met pelsen jassen en laarzen door de sneeuw ploeteren. Voor mij konden ijsberen en pinguins nog vrolijk samenleven, maar de winter van 1963 haalde mijn enthousiasme voor deze wereld toch snel naar realistische niveaus: het was ginder nog tienmaal zo koud, dus... niets voor mij.
De toverwereld van de Zuid-Amerikaanse oerbossen was dan wel helemaal mijn ding, Australië en Nieuw-Zeeland een niet begrepen droomland. De smaak van al deze vreemde werelden is voor mij altijd een papieren reis gebleven, en ik besefte niet dat ook hier in de lage landen een natuurdiversiteit te vinden was, die met reuzenstappen achterwaarts ging. Dat besef kwam er gaandeweg, met horten en stoten.
Toen kwam Jac. P. Thijsse in mijn leven. Mijn allereerste plantendeterminatieboek was meteen zowat het pronkstuk van Nederland op dat gebied. Maar dat besefte ik toen nog niet. Ik heb het zelfs niet meer: het is versleten tot op de draad, en op zeker ogenblik met het oud papier verdwenen.
Gisteren heb ik een ander boek van zijn hand te pakken gekregen, en meteen kreeg ik dezelfde atmosfeer om mij heen, die me deze ganse morgen al in zijn greep heeft. Een groot, dik boek, met zeer veel tekst, en een heleboel zwart-wit-foto's ligt in zijn soberheid naast mij te pronken, en ik voel me net zo opgelaten als het kind, dat ooit met geduldig knippen en sparen de fort-, zwarte kat-, familia-, historia- en artispunten verzamelde, er de prachtige kleurenfoto's mee bestelde, en dat zijn geluk niet op kon, toen de eerste boeken met klaar en heldere teksten door de handlangers van de Sint mij bezorgd werden. Die Sint was al lang naar het rijk van de legenden verwezen, maar hij bracht toch elk jaar nog zijn geschenkjes, die van mij altijd een papieren vorm mochten hebben.
Jac. P. Thijsse heeft altijd mijn bewondering meegedragen, maar nooit heb ik meer dan zijn praktische oblong in handen gehad. Nu heb ik een onberispelijke vijfde druk van "Het Vogeljaar" in huis, en kan mijn geluk niet op. Alleen de stofwikkel heeft de schokken van de tijd opgevangen, met een zware verkleuring en scheurtjes tot gevolg, maar die opoffering heeft wel de schoonheid van het boek gered.
Grote bladzijden vol tekst, meesterlijke foto's, soms een bladzijde groot, zoals de grote karekiet, laten me meteen wegdromen, en weer vijftig jaar jonger worden. Het hindert me beslist niet, dat zijn werk specifiek de vogelwereld van Nederland behandelt. Hier en daar zullen de accenten enigzins anders liggen, en de aanwezigheid in dit boek van de lepelaar en de aalscholver storen mij niet: sinds een twintigtal jaar zie ik de aalscholver bijvoorbeeld dagelijks in de omgeving van ons huis, in mijn jeugd was hij een daadwerkelijke exoot. De lepelaars ben ik op Texel gaan opzoeken, en nu merk ik hoe mooi de auteur hun doen en laten beschrijft, in diezelfde kolonie van de Mui, een kleine plas waar ik hen net enige dagen voor hun vertrek naar meer zuiderse oorden nog net heb kunnen zien, zonder zijn woorden gelezen te hebben. Ik las ze pas vanmorgen.
Dat ik kinderlijk blij ben met dit boek, hoef ik niet te herhalen. Het krijgt meteen zijn status van jeugdherinnering in de eregalerij van mijn bibliotheek.
56 - Jac. P. Thijsse: Het vogeljaar. (A.G. Schoonderbeek, Laren, 1942, vijfde druk. Uitstekende staat.)
57 - Poëzie 2000, het tijdschrift van poëten in spe. Tijdschrift no. 5. (Uitgave van Raymond Burini, Brussel. Met kleine aanpuntigen in balpen.)
58 - André Van Damme & Yvette Vanavermaete: Julie. Gedichtenbundel. (Uitgave in eigen beheer. Uitstekende staat.)
© Danny Peeters 05/03/2014. Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Foto's volgen.