ANDEBIJK
  • Home
  • De OudHerkse Blumengarten Bibliothek
  • Geheime Sprookjes
  • Mijn Daguerreotypes

Sneak preview

7/8/2013

0 Reacties

 
Foto
De hond is de beste vriend van de mens. Dit is een platitude van belang. Maar deze kleine jongen, die al 12 jaren lief en leed met de familie Peeters deelt, is wel mijn beste vriendje, zoals Jackie voor het tienjarige kind dat ik was, ooit mijn beste vriendje is geweest. Helaas heb ik nergens een foto van mijn toenmalige speelmakker, maar hij was het evenbeeld van mijn huidige vriendje Piko, zij het dan dat Jackie een zwarte rug en een zwart masker had.

Piko met zijn twaalf jaar is behoorlijk grijs geworden. Een correcte beschrijving van de soort vind ik nergens terug, hij is geen reuze Dobermann, evenmin een dwerg. Hij is ook geen van de andere soorten Pinchers die ik wel teruggevonden heb. Met zijn schofthoogte van 38 cm, zijn normale lichaamsbouw, zijn typische grijpreflex wanneer iemand zijn speelbal wil afnemen, zijn uitermate vriendelijke en speelse karakter, zijn buitensporig kindvriendelijk gedrag, het zijn allemaal sporen die hem duidelijk in de Pinchersoort plaatsen. Maar zijn schofthoogte is blijkbaar atypisch. Mijn vader noemde Jackie een Pincher-Dobermann, maar waar moet je met zulk een dubbelbenaming heen?

Jackie had precies hetzelfde karakter. Alleen zijn hormonen waren bepaald woeliger dan het geval is bij zijn opvolger. En dat had tot gevolg dat hij met alle middelen wou uitbreken en zwerven, om zich hier en ginder de mooiste teefjes te verleiden. Na een week kwam hij plots terug thuis, graatmager, en zich bewust van zijn schuld. Tot die laatste keer, toen hij niet meer van zijn zwerftocht terugkwam. Ik voel nog altijd de leegte die hij achterliet. Latere honden in ons gezin hebben nooit meer dezelfde impact gehad als Jackie.

Foto's werden er blijkbaar niet gemaakt van zo iets banaals als een hond. Daarvoor waren de filmrolletjes te duur. En een hond was maar een hond, zo scheen het te horen. Gevoelens daarover konden niet. Maar mijn tranen, onder de lakens zodat niemand ze zouden zien, bewezen het tegendeel. Evenveel pijn had ik toen mijn kanarie, meer dan 9 jaar oud, stierf, door mijn eigen schuld dan nog. En hoewel Piko al 12 jaar oud is, weet ik wel dat de eeuwigheid ook niet voor hondjes weggelegd is.

Enige tijd geleden hebben we een bezoek aan de dierenarts gebracht, met een operatie als gevolg. Hij heeft dat goed doorstaan, en hij is weer goedgekeurd voor onbepaalde tijd.

Nu zin ik op manieren om Piko het lot van de vergetelheid te onthouden, zoals dat voor Jackie het geval was. Hoe? Voor u een vraag, ... Dit is een preview.

© Danny Peeters, Oudenaarde 07 augustus 2013.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties

Elsschot en opstellen

5/8/2013

0 Reacties

 
Foto
Op maandag 20 februari 2012 publiceerde Guido Lauwaert in Knack een artikel onder de titel: "Wie was Willem Elsschot écht?" Het is een lang en goed gedocumenteerd artikel, dat ik graag gelezen heb, en waarvan ik onbeschaamd durf te zeggen dat ik niet alles begrepen heb. In tegenstelling tot Guido Lauwaert heb ik niet elke letter van elk boek van Elsschot gelezen, en hetgeen ik wel gelezen heb, is niet letter per letter aan een minutieus onderzoek onderworpen. Ik kan dus niets zeggen over het karakter van de auteur, ook al niet omdat ik niet over de relaties beschik die me diepgaande gesprekken met nabestaanden en collega’s mogelijk zouden gemaakt hebben.

Dat Elsschot me wel beroert, dat durf ik wel zeggen. Eens te meer moet ik tot mijn spijt vaststellen dat de lessen literatuur op school niet veel meer dan de gebruikelijke platitudes opleverden. Wie meer en grondiger kennis wilde opdoen, moest maar de klassieke wegen bewandelen, bibliotheken bezoeken, leraars ondervragen, en een enkele keer een oud-leerling van de school, die met literatuur bezig was, aanschrijven. Zelfstudie was de enige weg, maar het schoolwerk vroeg zoveel tijd, dat er van een echte studie nooit veel kon komen.

Op woensdag 7 november 2007 publiceerde ik een bijdrage aan mijn eigen blog Andebijk, en gebruikte ik de meester om via zijn zakelijke schrijfstijl aan te geven dat schrijven voor mij een kwestie is van meerdere dagen werk. Ik moet hetgeen ik geschreven heb laten sudderen, om het daarna te herwerken tot er dikwijls van de oorspronkelijke tekst virtueel niets meer overblijft. Dat gaat niet in alle omstandigheden, en daarom gebeurt het meer dan eens dat de teksten die ik schrijf, rechtstreeks op het scherm geplaatst worden zonder de minste moderatie. Hetgeen meestal spijtig is.

Het algemeen gekende verwijt, dat in schoolse omstandigheden de tijd als scherprechter gebruikt werd wanneer er opstellen en vergelijkbaar literair werk moesten gepleegd worden, gaat tegenwoordig ook op bij het schrijven van teksten allerhande. Ook de tekst die ik nu schrijf zal niet aan de wet van de snelle blogger ontsnappen. Hij sluit daarentegen naadloos aan bij een derde artikel dat in het kraam past van hetgeen ik hier wil vertellen. De tekst is niet zo lang geleden via deze blog verschenen, op 17 oktober 2012 onder de titel: "Het derde geheime sprookje", met als ondertitel:“Een ziekte die niet echt gezond is: boeken”.

De naam van leraar Den Uil is gefingeerd, om de eenvoudige reden dat ik me zijn naam niet meer herinner. Maar de werkwijze die hij ons aangeleerd heeft, is wel echt, zij het dan dat ik in de loop van de tijd de methode nog een beetje uitgebreid heb. Het punt dat ik in de inleiding van dat artikel wou maken, betrof de zeer korte tijd om een idee te ontwikkelen en uit te schrijven. Ik ben van het type dat in twee uur niets kan bakken van een opdracht die van de schrijver vereist het onderwerp te ontleden, een richting te bepalen, en het schrijfwerk uit te voeren. Het moest destijds dan nog met de pen op papier geschreven worden, zodat een wijziging van idee op het laatste moment altijd dramatisch moest aflopen. Een herformulering was toen niet meer mogelijk. Met meer tijd, en een goed “kladschrift” bij de hand lukte dat wel.

Het verband tussen deze drie artikels ligt precies in het geciteerde werk van Guido Lauwaert, en meer bepaald in de allerlaatste alinea. Elsschot rebelleert tegen de schoolse opstel-opdrachten, en verwoordt exact hetgeen ik ook denk en dacht. Ik citeer:

Daarom moest men schooljongens vrij laten in de keus van ’t onderwerp en die zeven en vijftig zoo verschillende sukkelaars niet dwingen op een zelfden namiddag de Lente of de Begrafenis van Moeder te beschrijven. En zond er dan een aan zijn meester een brief waarin hij zeggen zou waarom hij ’t vertikt vandaag eenig opstel te maken, waarover dan ook, dan behoorde die brief zijn opstel te zijn.
Zoals Elsschot dat deed, de pijn en het foute van de schools opgelegde opstellen blootleggen, zo goed kan ik het niet. Maar nog voor ik met Kaas kennis gemaakt heb, was ik wel vertrouwd met de inleiding, want ook ik vloekte (binnensmonds) op mijn dwaze leraren, en dus op hun dwaze oversten.

© Danny Peeters, Oudenaarde 05 augustus 2013.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

gesloten wegens warmte, maar toch...

2/8/2013

0 Reacties

 
Als het niet gaat, gaat het niet. Dat is een wet, maar wetten zijn er om overtreden te worden. Ik ben al te lang afwezig gebleven, en warm me nu op om de oude gewoontes te hervatten: schrijven, schrijven en schrijven.

De angst voor het witte blad, en wanneer die angst overwonnen is, writers block. Als iemand met die twee factoren moet afrekenen, kan alleen een hittegolf de hersenen van desbetreffende dermate storen, dat de productiviteit op volledig atypische wijze op gang komt.

Toen ik rond half elf gisteravond, tijdstip dat nu nog nachtelijk verder gezet wordt, begon te lezen, buiten aan de terrastafel, vol met rommel, en met ontwakende slakken om me heen, wist ik het: er wordt seffens geschreven. En dat moest zonodig in het papieren dagboek gebeuren, want als het er op aan komt, is het gevoel en de geur van pen en papier nodig. Ook al staat er een lichte, afkoelende wind, ook al is de trappist, die ik als zondig mens nuttig lekker, en ook al is de opmerkelijke stilte eerder geschikt voor enige klassieke muziek, die ik dan middels de nodige electronica ook tot bij mij kreeg, de computer staat in een te warme ruimte, en dus moest het ambachtelijk juist zijn. En zo is het. Het schrijven begon als volgt:

Donderdag 01/08/2013. Terrastafel, Bloemenhof, 23h 45.
Trage beschrijving van een besluit. Of hoe ik de zoveelste brug achter mij verbrand, om binnen een week, of binnen een jaar, te besluiten dat het bij deze tragische brand is gebleven.
Is het alweer van december van vorig jaar geleden? Ik sta versteld van de snelheid van de tijd. Ik moet mijn horloge in de gaten houden: straks schrijf ik nog verder terwijl ik al dood ben. Dat is wettelijk verboden. Dode auteurs mogen geen boeken meer schrijven. Om tot deze beslissing te komen, de beslissing om verder te schrijven in mijn dagboek, heb ik de ongevraagde hulp gekregen van Margot Vanderstraeten. Een naam die bij mij op één of andere manier een belletje doet rinkelen, een Hasselts belletje, want zij is daar geboren, en er zijn natuurlijk nog wel Vanderstraetens, maar ik ken een familie Vanderstraeten, en verwantschap is altijd mogelijk. Ik ga niet aan genealogie doen.

Het volstaat me te weten dat Margot VdS me tot deze stap aangezet heeft. Zonder dat ze daar iets van wist. Een paar dagen geleden gaf ze op Facebook een bericht dat haar nieuwe boek op de sporen staat, maar nog niet rijdt. En dat ze van haar trouwe publiek verwacht, hoopt, dat het in afwachting van de publicatie wel bereid zal zijn nog een kijkje te nemen naar haar vorige roman, die ondertussen al meer dan vier jaren in de boekenrekken ligt.

Wat een toeval! Op één van de eerste dagen van de koopjesmaand trok ik te voet naar de stad voor een of andere boodschap. Na afloop daarvan, het was nog relatief vroeg in de ochtend, bezocht ik de lokale toonaangevende boekhandel, Beatrijs, waar op de drempel enige bakken met afgeprijsde waren uitgetsald stonden. Voor mij is dat wat een rottende appel is op een zomerdag in de ogen van een stel onopgevoede wespen. Van dat stel wil ik in dat geval graag wesp nummer één zijn. Dat was ik niet.

Een erg brede dame, ik noem maar haar kont als pars pro toto, keurde als een volwaardige copie van mezelf elk boek uit de bak waar ze voor stond terwijl ze, de middelste bak doorzoekend, ook ruimschoots voor zowel de linker- als de rechterbak "aanwezig" was. Dus maakte ik mijn ondertussen toch enigzins afgeslankte ik nog een beetje onopvallender en grabbelde in de linkerbak naar het lekkers door de drukpers en de boekenwinkel aan mij gepresenteerd. Dat ik nu enige dames die het met hun breedtegraad ook moeilijk hebben op de tenen trap, is niet mijn bedoeling. Ik was op jacht naar literair schoon, en moest me maar beperken tot wat de winkel bood. Ik ben ook moeders mooiste niet.

De eerste bak leverde niets op, en de gelegenheid bood zich aan om de tweede te onderzoeken. Het geluk was met mij, want daar zag ik iets liggen dat weerom het belletje deed rinkelen. Het belletje zei me met liefelijke stem: "Hela kereltje in afgeslankte versie, maak je niet dik: hier ligt wat lekkers." Het was een boek van Margot VdS, en hoewel ik totaal niet met haar werk bekend ben, wist ik wel via internet, die uitvinding van de duivel die als een geschenk van de goden aangeboden wordt aan hen die het willen gebruiken, dat ik de zekerheid kreeg van goede literatuur. Het werk heette "Mise en place". Ik vergat ter plaatse, onmiddellijk en met terugwerkende kracht de rivaliserende dame. 

De 50% korting mocht, omdat de koopjesperiode de boekenwinkel er toe aanzette waren, die blijkbaar door het Oudenaardse publiek niet als gewenst aanzien werden, te braderen. Maar op hetzelfde ogenblik wist ik ook dat een vlotte pen als die van Margot (zanik maar niet over het toetsenbord) dus haar intellectuele werk in prijs gehalveerd zag. Ook de winkelierster wist dat wel: "eigenlijk erg dat je zulke boeken in de afslag moet leggen om ze kwijt te raken..."

Ik dartelde nog wat door de winkel, maar meer dan een paar voor mij nog niet in de betaalbare categorie onder te brengen boeken vond ik niet meer. Het tovermoment van de vondst was voorbij. Ik rekende af, en vertrok. De rest van dit verhaal kan op de bloemenhofse vertellingen gelezen worden.
0 Reacties

Een schatkamer

28/7/2013

0 Reacties

 
Foto
Een mens heeft veel te veel te lezen. Veel meer dan in één mensenleven kan gelezen worden. Er moet dus noodgedwongen gekozen worden. Dan nog is het onbegonnen werk om te bepalen wat echt moet, mag, kan, naar later verschoven kan worden, niet hoeft, en noem nog maar een paar categorieën op.

Als ik in mijn bibliotheek de rubriek "zou willen lezen" zou creëren, en deze consekwent in een kast apart zetten, dan heb ik alleen al een volledige kamer nodig om dat alles een beetje ordelijk te etaleren.

Het gaat bovendien niet alleen om boeken,  ook tijdschriften hebben zoveel waardevolle bijdragen, die misschien de volledige informatie niet bevatten, maar die wel de aanzet zijn voor een verdere zoektocht naar een bepaald onderwerp. Tijdschriften hebben de slechte eigenschap vluchtig te zijn, dikwijls ook oppervlakkig, en soms een beetje vaag. Reden te meer om er scheurverzamelingen op na te houden, die soms jaren in een map blijven zitten, en dan soms ook weer met het oud papier meegaan. Waarna een paar jaar later de hopeloze vraag opkomt: waar heb ik dat nu ook weer gelaten? Het blijkt maar al te dikwijls dat het oude papier in kwestie al opnieuw bedrukt en weer weggegooid is.

Nog erger is het gesteld met websites, waar kolossale hoeveelheden tekst en afbeeldingen voor je ogen flitsen, in eerste instantie interessant, maar steeds vluchtig, en altans voor mij zo moeilijk ordelijk op te slaan. Meestal verdwijnen ze nog dezelfde dag van mijn scherm, en uit mijn geheugen.

Het bijgaande artikel heb ik vandaag gevonden, en met verwondering gelezen. Mijn verstand kan niet bevatten hoe het mogelijk is dat iemand een flat midden in Parijs achterlaat, gedurende zeventig jaar niet meer betreedt, en na haar dood een aantal experts de ontdekking van hun leven laat doen. Toch is het gebeurd, en in dit artikel wordt maar het tipje van de sluier opgelicht. Ik ben op zoek naar de volledige geschiedenis. Door middel van deze korte bijdrage wil ik voor mij alleszins de vergeethoek wat minder omvangrijk maken.

Ik ben uitermate nieuwsgierig.

0 Reacties

 Pensioenperikelen 1

31/10/2012

0 Reacties

 
Foto
kan het begin nog mooier uitgedrukt worden?
Op de plaats waar ik in lente en herfst normaal een stapel boeken achterlaat, om te doorzoeken en er allerlei hocuspocus mee uit te voeren, staat nu het aquarium waarin de schildpadden overwinteren. Dat paradijs is nu omgeven met de planten die in de zomer buiten staan, voor de garagepoort, en voor het raam van de zitplaats. Eén van die planten is een winterkaktus, die dit jaar wel erg vroegtijdig heeft gebloeid. Op 29 oktober zagen we de eerste tekenen dat de beide bloemen zouden opengaan. Die avond was het ook zo ver: de eerste bloem ging open. Gisterenavond zagen we ook dat de tweede bloem tekenen gaf om open te gaan, en ja hoor, vannacht stond de bloem groot-open.

De geur is voor mij nauwelijks waarneembaar, ik moet er met mijn neus tegen gaan om de doordringende kaneelgeur op te snuiven. Voor mijn vrouw is dat echter geen probleem: zij ruikt de bloemen nog voor ze die gezien heeft. Echt aangenaam vind ik de geur trouwens niet, maar dat is maar een kwestie van smaak.

Op deze manier wordt op de eerste dag van mijn echte pensioenleven meteen een mooi verband gelegd met een van mijn passies: mooie bloemen. Het is echt wel een uitschieter, die in combinatie met mijn verjaardag als een mooi geschenk van de natuur ervaren wordt.

© Danny Peeters, Oudenaarde 31/10/2012
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties

Het derde geheime sprookje

19/10/2012

0 Reacties

 
Foto
Een ziekte die niet echt gezond is: boeken.

Het begon allemaal... een flash back.

Heel lang geleden, toen de uilen nog spraken, moesten wij van een leraar, die ik dan maar "De(n) Uil" zal noemen, als  examen een opstel schrijven. Zoals gebruikelijk destijds, werd voor een examen een opgelegd onderwerp aangereikt. Dat was altijd bang afwachten, want stel dat  je iets moest schrijven over één of ander onderwerp dat je helemaal niet lag... je moest wel erg diep gaan om toch nog iets realistisch op papier te zetten. Gelukkig heb ik steeds de raad van Den Uil opgevolgd, en was de taktiek klaar: het onderwerp lezen uiteraard, het daarna proeven om je een idee te vormen over de verhaallijn. Vervolgens werd die verhaallijn in maximaal tien trefwoorden genoteerd. Dat alles mocht hoogstens twee minuten duren, om zo als het ware het skelet van het opstel voor je te kunnen zien.

Deze tien trefwoorden werden alle in een zin omgezet, om zo de verschillende fasen van het verhaal vast te leggen. Tot in dit stadium was veranderen van idee nog altijd mogelijk. Het skelet herbouwen, het embryo herboetseren, nog even alles toetsen, met het polshorloge als rechter en beul. Want daarna was het volle gas geven, in één lange rechte lijn. Opnieuw speelde de tijd dezelfde rol, want het examen duurde destijds maximaal twee lesuren.

Men mag het weten: ik hou van boeken. Als kind werd ik na mijn middagdutje wakker, en vond aan het voeteinde van mijn bed één van die weekbladen, die mijn moeder op een stapel bewaarde, en waar ze verder niets meer mee deed. Ze mochten niet weggegooid worden. Waarom ze bewaard werden heeft niemand van ons ooit geweten, maar ik heb er wel mijn voordeel mee gedaan. Mijn kinderogen hadden mijn lezende moeder gadegeslagen en ik bootste haar op speelse manier na. Blad na blad sloeg ik om, kijkend naar alle plaatjes scheurde ik de helft van de bladen omdat ik nog niet geleerd had zorgvuldig met
die "boeken" om te gaan. Dat gaf niet, dat begreep iedereen. Zo drong de geheimzinnige geur van papier en drukinkt tot mij door. Zo deed ik de liefde voor het boek op. Zo kreeg de rustgevende bezigheid van het lezen een eigen betekenis.

Het onderwerp van het opstel in kwestie luidde: het belang van een eigen bibliotheek. Meteen flitste die herinnering aan mijn prilste jeugd door me heen. Ik rook meteen de drukinkt op het papier van mijn moeders' weekbladen. Lezen was in de loop van mijn jeugd mijn meest tijdrovende bezigheid. Het kon dan ook niet anders: een eigen bibliotheek werd gaandeweg een wensdroom. Maar tijdens dat examen werd plots van mij gevraagd die zich ondertussen realiserende wensdroom te verwoorden. Dat was toch niet zo voor de hand liggend. Graag lezen was één ding, uitleggen wat het belang en de betekenis van een eigen bibliotheek kon zijn, was toch nog wat anders. Er werd van mij eigenlijk niets anders verwacht dan precies te verwoorden hoe ver mijn liefde voor het boek ging.

Een boel vragen kwam bij me op en tot mijn verveling waren een aantal van die vragen zelfs confronterend. Zo moest ik bijvoorbeeld verklaren waarom de verhalen van Karl May over Winnetou en Old Shatterhand mij zo boeiden, terwijl ik net in een fase was aangekomen waarin ik begreep dat die schrijver eigenlijk een volslagen fantast was. Hij had nooit een voet in de wereld van de Indianen gezet. Want dat was één van mijn andere vragen. Lezen op zich was namelijk niet voldoende. Ik was er zeer vlug achter gekomen dat als je leest, je de dingen ook moet kunnen plaatsen. Een boek, zo ontdekte ik, had een schrijver nodig om te ontstaan. En elke schrijver, zo had ik al ondervonden, schreef op een andere manier. Ik werd analytisch, en begon tegelijkertijd te synthetiseren, want Nowee, zowel Johannes als Paulus, schrijver(s) van Arendsoog, die andere avonturenreeks die ook over het Wilde Westen handelde, vertelde op een totaal verschillende wijze over wat in de grond toch hetzelfde was.

Al vroeg had ik geleerd dat één van de redenen van die verschillen kon liggen in het verleden van de schrijvers. Wie iets over schrijvers wilde weten, moest dus zoeken. Op zekere dag heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken, om mijn probleem aan mijn leraar Nederlandse taal voor te leggen. Het was niet Den Uil, die kwam pas veel later in mijn leven, maar de brave man die ik wel aansprak keek raar op, toen ik met een dergelijke vergaande vraag bij hem terechtkwam. Zijn antwoord is voor mij van doorslaggevende aard geweest.

Mijn verdere leven heb ik steeds met boeken omgesprongen op de wijze, zoals die leraar het mij uitgelegd heeft. Hij vertelde me dat als ik iets wilde weten over schrijvers, ik bijvoorbeeld een encyclopedie kon raadplegen. Afhankelijk van het belang van de auteur in kwestie zou ik op die manier een korte dan wel vrij uitgebreide samenvatting van zijn leven, zijn werk en dus ook van zijn belang kunnen oprapen. "Kijk", zei hij, "als je me zegt over wie je meer wil weten, zullen
we dat eens tesamen onderzoeken." Ik gaf toe dat ik indianenverhaaltjes las. Hij bekeek me even, schatte me in, ondervroeg me over de details van wat ik las en antwoordde toen: "Karl May dus. Een kanjer hoor." Ik hoorde het in Keulen donderen. Bij mijn uitleg over mijn lektuur had ik nauwelijks de naam van de Heilige Winnetou en zijn trouwe en dappere vriend Old Shatterhand genoemd, of hij wist over welke boeken ik het had! "Morgen is het woensdag, dan ga ik altijd naar de bibliotheek. Als je wil, mag je meekomen, dan gaan we een beetje snuisteren."

Met toestemming van mijn moeder mocht ik die woensdag met de fiets naar de stad, recht naar de bibliotheek. Hij zat me in het park op een bank al op te wachten. We stapten naar binnen, en daar het mijn allereerste bezoek aan de bibliotheek in de stad was, moest ik nog ingeschreven worden. Dat kostte ook nog eens lidgeld, hetgeen ik niet voorzien had, maar hij betaalde en zei dat ik het geld maar aan mijn moeder moest vragen, het was goed voor één jaar, en hier is je lidkaart. We stapten naar binnen.

In mijn kindertijd was ik natuurlijk wel in de parochiale bibliotheek, De Boekerij, geweest, maar boekerij en bibliotheek verhielden zich tot elkaar zoals de aarde tot de hemel. Ik keek mijn ogen uit. Met de nodige uitleg over de gang van zaken, en over de indeling van het boekenpatrimonium, stapten wij langzaam door de verschillende zalen. Dat er zoveel boeken bestonden, die over zoveel verschillende onderwerpen konden verdeeld worden, kon ik niet bevatten. Die indrukwekkende tocht doorheen de boekenwereld is me altijd bijgebleven. "Hier, hier staan de naslagwerken", wist mijn mentor.

Naslagwerken. Een woord dat ik nog niet kende. Maar aan de omvang van de boeken kon ik zien dat daar niet alleen verhaaltjes in stonden. Het moest over veel meer gaan. En het woord viel. "Hier doe je kennis op over hetgeen je al gelezen hebt. Hier moet je zoeken en lezen om te begrijpen wat je gelezen hebt."

De ene intellectuele mokerslag na de andere kwam op me neer. "We gaan het voor je eerste keer niet te ingewikkeld maken," zei hij, terwijl hij een deel van de encylopedie uit de rekken nam. "Dit is een leeszaal, maar mensen komen hier niet om zo maar te lezen. Ze studeren!" Ik weerstond aan de aandrang om even familiair te worden. Ik bedacht dat op een woensdagnamiddag gestudeerd werd als er strafstudie in het spel was. Wij schoten op woensdagnamiddag, op straat spelend en verdeeld in een groep cowboy's en een groep indianen die laatsten zorgvuldig en meervoudig dood. Mors-dood. Studeren was er niet bij. Cowboy's schoten, indianen stierven. Zo was het leven in een dorpje aan de rand van de stad, op een doorsnee woensdagnamiddag.

Ik kreeg geen tijd voor zulke profane gedachten, de leraar wees me erop dat in een studiezaal de stilte heilig was, en fluisterde me toe dat hij ook nog een boek over het Wilde Westen moest vinden, alsmede één waarin de geschiedenis van de "Verenigde Staten" beschreven stond. Daar was ik best tevreden mee. Het boek over Karl May, het is te zeggen, dat stukje encycopedie was al zwaar genoeg. Het Wilde Westen was een aanvulling waar ik niet op gerekend had, en de geschiedenis van die staten kon mij eerlijk gezegd gestolen worden, dat zou hij waarschijnlijk wel voor zichzelf uitgezocht hebben. Wij vonden een tafel met twee plaatsen naast mekaar, legden onze boeken voor ons, maar dat volstond blijkbaar niet. Hij  had ook een aktentas bij zich, en haalde daar een schijfblok, twee blauwe en één rode kogelpen uit, en zegde: "Zo, je leest dus boeken van Karl May, en je wilt wat meer weten over hem en zijn boeken."

Daar in de leeszaal is de derde fase van mijn boekenliefde ontstaan. Als ik mij eerst doorheen de weekbladen van mijn moeder roefelde, om vervolgens via Lex en Rex en nog een handvol andere helden bij Winnetou te komen, werd die dag deel drie van de trilogie over mijn boekenleven en -liefde aangevat. Plotseling gingen er wolken verschuiven, en de hemel werd stralend van het almaar helderder wordende licht. Het is mijn adagio geworden: je leest zoveel je wil, maar je studeert evenveel als je leest. De encylopedie heb ik ondertussen ingeruild voor internet, beter nog, Tante Google bewijst me dezelfde diensten die mij destijds de Elsevier geleverd heeft. Stap voor stap, maar in nauwelijks twee uur tijd, leerde deze man, die ik eeuwig dankbaar ben, mij te lezen, daarna te studeren, en beide activiteiten op een structurele manier te doen. Naslagwerken werden opengeslagen, er werden korte discussies gehouden, op fluisterende toon, notities werden neergeschreven,  hoofdzaken in het rood, uitleg in het blauw, andere delen van de encyclopedie werden aangesleept, nieuwe opzoekingen gedaan, en ook het boek over die staten werden erbij gehaald.
 
"De Verenigde Staten", dat was dus Amerika, het land van de cowboy's en de Indianen. En dat land was niet zo maar wild. Vroeger wel, maar nu was het... beschaafd. Vietnam was voor mij nog ver af, Woodstock moest nog komen. Nu waren de presidenten aan de orde, en de grote trek naar het  Westen kwam eraan. Zowaar Pocahontas (haar naam heb ik toen niet onthouden) kwam even boven drijven, Columbus mocht nog even losjes zijn ontdekking overdoen, Sitting Bull was plots geen moordzuchtige smeerlap meer, maar een verzetsheld, die het niet echt gehaald had, en een wazig verhaal over de gewonde knie heb ik toen niet echt kunnen plaatsen. Er waren nog horden Spanjaarden, Ieren, Fransen, Chinezen en zwarte slaven te verteren. Het werd teveel, en de leraar zag de bui hangen. Het was een intensieve les geweest, die woensdagnamiddag, en de toenmalige Indianen van Oud-Herk hadden niet zoveel geduld dat ze - nog een extra keer - lang na vijf uur wilden opdraven om doodgeschoten te worden.

Mijn nota's stak hij in zijn aktentas, en 's anderendaags mocht ik ze bij hem gaan ophalen. Mijn woensdagen zijn nooit meer dezelfde geweest. Ik bracht al maar meer tijd door in de bibliotheek. Ik las en studeerde, op mijn kamer.

Toen de dag van het opstel eraan kwam, heb ik dat  verhaal verteld. Over hoe ik leerde over boeken studeren. Het verhaal over hoe lezen niet kan zonder boeken bij de hand. En boeken over boeken om te lezen waarom boeken zijn wat ze zijn. Ook boeken over de schrijvers van boeken, want een verhaal wordt nooit een verhaal zonder de geestelijke handtekening van de auteur. Mijn bibliotheek is ondertussen enige duizenden exemplaren groot, de boeken groeien uit mijn oren, neus en mond, maar dat kon ik toen nog niet voorzien. Nog steeds kom ik wekelijks thuis met tien, vijftien, twintig boeken uit het tweedehandscircuit, niet allemaal om te lezen in één ruk, maar de meeste mensen begrijpen dat niet. Dat zal ik misschien later, in een aanvullend artikel wel eens uitleggen. Maar sommigen die hier meelezen weten er al alles en nog veel meer over dan ik.

Ik schreef het opstel over het belang van een eigen bibliotheek. Het werd geen goed opstel, maar dat kon ook niet anders. Ik had aan twee uren niet genoeg om mijn gedachten zorgvuldig uit te schrijven. Nu nog steeds niet. "Den Uil" heeft meedogenloos met de rode pen mijn puntentotaal omlaag gehaald. Maar de eindopmerking die hij op het werk zette, doet me nog altijd deugd: "schrijf méér over minder! Het opzet is goed, de uitwerking kan veel beter."

Ge had gelijk, Mijnheer "Den Uil", maar het is wel uw collega die me de weg gewezen heeft. Beide, toch hartelijk bedankt!

foto's volgen

© Danny Peeters, Oudenaarde 17/10/2012
 Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties

Het tweede geheime sprookje

17/9/2012

0 Reacties

 
Enige tijd geleden besloten mijn vrouw en ik dat er dringend een vervanging moest gevonden worden voor het kadukke mandje, dat diende om enige tijdschriften en wat schrijfgerief en andere benodigdheden die moeten dienen om een televisieavond op aangename en handige manier door te komen, op te bergen. Ordnung muss sein, maar dan op ordelijke wijze. Het mandje vervulde zijn functie niet meer. De rest van het verhaal kun je op mijn andere blog, die voor de meer practische exploten verbonden aan mijn toekomstige pensioentijd is gecreëerd, lezen. Er is ook een fotogalerij aan verbonden, waar het verhaal geïllustreerd wordt.

Nog voor ik de kans kreeg de wereld kond te doen van het bestaan van die nieuwe website, is mijn dochter al op het spoor ervan gekomen, en heeft meteen op haar creatieve homemade-website melding gemaakt van mijn creatieve opstoot. Uiteraard heb ik in een commentaar gezorgd voor de nodige aanvullingen. Lees en geniet van onze familiale online onzin.

© Danny Peeters, Oudenaarde 17/09/2012 Mag ik vragen het copyright te
respecteren?
Foto
0 Reacties

Het eerste geheime sprookje

31/7/2012

0 Reacties

 
Foto
Op dinsdag 12 juni schreef ik in de trein van Oudenaarde naar Brussel, die van 07h02, een bijdrage waarvan een deel onder deze titel mag vallen. Een ander deel valt hier niet onder, omdat aangelegenheden met mijn tuin-bloemen-planten in een aparte bladzijde zullen worden opgenomen. Hetgeen ik hier wel wil vertellen, had ik hernomen onder een titel "Faits d'hiver". Spelen met de taal en de voeten van de mensen is altijd een beetje mijn hobby geweest. Des faits divers, gezien door het raam en in de coupé van een IC-trein, gadegeslagen en overdacht.

De ekster. Vlak voor het stationnetje van Welle zie ik, terwijl we een ogenblik aan lage snelheid voorbijtrekken, op een weidepaal een trieste ekster zitten. Het beest zit, in tegenstelling tot wat meestal verwacht mag worden, niet fier rechtop, aandachtig elke beweging in de omgeving gadeslaand, om alles wat beweegt zijn plaats te geven. Met de kop ingetrokken zit hij te treuren, en beweegt geen vin. Zou hij ziek zijn?

Eén paal verder is er een bewoner van een nog veel vreemder allure te zien: een zwarte dameshandtas hangt over paal en draad. Wat heeft dat te betekenen? Leeggestolen en dan schuldbewust tentoongesteld? Of gevonden en ter plaatse door een eerlijke vinder uitgestald? De ekster laat het niet aan zijn veren komen. Hij treurt verder.

De dame. De dame die tegenover mij zit, volgt met grote aandacht mijn schrijfactiviteiten. Je ziet inderdaad maar zelden iemand de pen gebruiken in een rijdende trein, behalve voor studiewerk of andere kruiswoordraadselen. Ik voel ze denken wat ik hier zit te vereeuwigen. Wacht tot ik haar seffens een suggestieve halve rabarbersteel aanbied. Om ze bezig te houden. Zou ik zo stout durven zijn? Nee, zo stout heb ik niet gedurfd te zijn. Onverholen nieuwsgierigheid is natuurlijk wat anders dan slinkse gluurderij, maar het blijft hinderlijk. Dag, Dame, anderen mogen genieten van de rabarber.

De collega. Ik ben gisteren op het werk even langs gegaan bij een collega, die een paar maanden in ziekteverlof was. Het blijkt dat hij toch geopereerd is, en men heeft (...). (...). Hij ziet er beter uit dan vroeger, maar zijn moreel was beneden nul. Hoewel (...) nooit veel zegt, was hij nu helemaal dichtgeslagen. Hij is een bedeesde, maar zeer vriendelijke man, nochtans. Ik duim voor hem.

Zo zie je maar, sprookjes zijn niet altijd vrolijk. Een zieke ekster, een glurende dame, een teneergeslagen collega... ze maken elk op hun manier deel uit van mijn dagelijkse leven. Je mag nooit te zorgzaam lijken, ook nooit te oppervlakkig zijn. En een vluchtige passage is een verloren kans, een te opdringerige vragensessie geeft geen goede indruk, neergeslagen ogen zien nooit genoeg. Waar ligt het evenwicht?

© Danny Peeters, Oudenaarde 30/07/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?

0 Reacties

Het nulde geheime sprookje

30/7/2012

0 Reacties

 
Foto
Per toeval las ik Moby Dick, van Herman Melville.
Moleskine.
Iedereen die om één of andere reden veel te noteren heeft, heeft al wel eens gehoord van Moleskine. Zo ook ik. En op 10 juli heb ik van mijn kleingebroed een geschenk gekregen, want vaderdag moet gevierd worden. Het is een halfgroot notaboek geworden, dat ik meteen zijn eindbestemming heb gegeven. Er is geen twee keer over nagedacht. In de aanloop van mijn opruststelling kan een dagboek, afkomstig van het nageslacht niet als een onaardig gebaar aanzien worden.
 
Als veelschrijver in die branche heb ik al dagboeken bijgehouden vanaf mijn 12de jaar, maar ooit, vlak voor ik trouwde, moest de woonkamer toch nog een beetje verwarmd worden, en besluitloosheid, en ook wel een zeker ongemak over wat er moest gebeuren met deze geschriften van een puber en tiener die zijn hart aan het papier toevertrouwde, rechtvaardigde een harde beslissing. De brandstapel naar middeleeuws model werd in de kachel aangericht, en de lektuur van de overjarige schrifturen werd aangevat. Een blad gelezen, een blad verbrand. Mijn verleden ging in de vlammen op. Zo was het. Er werd geen traan over gelaten. Dagboeken van pubers die zichzelf ontgroeid zijn in jongvolwassenheid, krijgen geen genade. Zij moeten branden.

Dat spijt me nu wel, maar gedane zaken... Ergens op zolder liggen er nog van die draken, en geen haar op mijn hoofd denkt eraan er nog een bladzijde uit te lezen. Dat is voor mijn erfgenamen, als ik de definitieve rust opgezocht heb, of voor de brandstapel. Het lot zal beslissen. Deze Moleskine wordt de drager van de vierde generatie, want tussendoor is er in Leuven nog wel een tweede reeks notities aangevangen, maar die hebben de papiermand ook niet overleefd. Op de laatste dag van mijn verblijf in die zo mooie stad heb ik de dagboeken ongeveer op dezelfde manier als de eerste reeks behandeld: ze werden verscheurd en tussen het andere cursuspapier gemengd om verder vernietigd te worden. De  namen van sommige meisjes over wie ik verder geen traan meer laat, verdwenen in de eeuwigheid. Zij die wel een paar tranen waard geweest zijn, mogen ook gerust zijn. Ze waren te lief om hier in het publiek gegooid te worden. Moleskine en Weebly bewaren hun geheim.

Nu ligt er naast mij een zwart gekartonneerd schrift (we kennen hier allemaal de koosjere want Engelse benaming voor, dus ik gebruik deze niet). De liefde van beide jongens, toen ze me dit-hun "kadootje" aanboden, en het ongeduld om zelf het pakje open te maken om te zien waar ze Opa dan ook mee konden blijmaken, is niet te beschrijven. Vooral zijn overgeacteerde reactie werd op prijs gesteld, maar mocht toch niet te lang duren. De echte blijdschap van Opa, toen hij het schriftje ontdekte, nadat hij eerst meende een boek te mogen in ontvangst nemen, was al even groot, en hoefde geen acteerwerk..

Ze wisten blijkbaar wel dat Opa dat rare boekje, waar alleen maar lijntjes in stonden, en geen woordjes, en al zeker geen tekeningen, moest volschrijven. En ze wisten bovendien dat Opa graag in lege boekjes schreef. Ze hadden hun les goed geleerd. Opa heeft dan maar een pen genomen, en schreef even later, mede onder de Facebookmatige influistering van een jongere zus, maar wel vreselijk oude Oudtante (of is het Groottante?) de volgende tekst:

Oudenaarde, 10 juni 2012. Vaderdag.
Ontvangen van 2 kleinkinderen: één kadootje. Deze (sic) notaboek, met de opdracht er iets in te schrijven. Gedaan. En Opa Danny is erg blij met het geschenk. Volgens mijn facebooktutorialen moet ik er geheime sprookjes in schrijven. Dat wordt dan meteen ook de benaming van het notaboekje: "Geheime sprookjes".

De bijdrage van die dag was niet erg lang, een man kan soms enige angst voor het lege papier vertonen (we kennen hier allemaal de koosjere want Engelse benaming voor, dus ik gebruik deze niet). Maar twee dagen later heeft hij in de trein van Brussel naar Oudenaarde van 12h41 tot 13h27 zijn handgeschreven eerste "Geheime Sprookje" geschreven. Weliswaar niet voor kinderen. Het is een gewoon dagboekfragment zonder veel verder belang geworden. De echte sprookjes bestaan tot op de dag van vandaag nog niet. Er is tussen de andere ondertussen gecomponeerde bladzijden wel een gedicht verschenen, en ook een voorleesverhaal, beide voor een nog iets meer volwassen publiek, niets voor de allerkleinste kinderen, tot nu toe. Maar vroeg of laat komen die wel. Opa's moeten over kabouters en hun wereld soms lang nadenken.

© Danny Peeters, Oudenaarde 29/07/2012. Mag ik vragen het copyright te respecteren?
0 Reacties
Voorwaarts>>

    Auteur

    OudHerk, de auteur van de oude Andebijk-blog, heeft binnenkort meer op deze bladzijden staan over zichzelf dan hij zelf kan vermoeden.

    ARchieven

    September 2014
    Augustus 2014
    Juli 2014
    Juni 2014
    Februari 2014
    Augustus 2013
    Juli 2013
    Oktober 2012
    September 2012
    Juli 2012

    Categorieën

    Alles
    100happydays
    Creatief
    Manuscript/typoscript
    Mensen
    Natuur
    Pensioen
    Verdriet

    RSS-feed

Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.